woensdag 2 april 2014

Altijd is er hoop (Lev. 5)


Leviticus 5; Psalmen 3-4; Spreuken 20; Kolossenzen 3
Stel je een complexe maar goed geordende maatschappij voor, waarin je op elk levensterrein daden vindt die een persoon onrein maken en verder voorgeschreven daden die deze persoon weer rein maken. Wanneer je ’s morgens opstaat, draag je kleding die is vervaardigd uit een bepaalde soort stof, maar geen andere.

Er is rein voedsel en onrein voedsel. Als een schimmelvlek op de muur van je huis verschijnt, dan zijn er procedures om die te behandelen. Mannen moeten een bepaald schema volgen na een natte droom, vrouwen in verband met hun periodes. Sommige onreine dingen mogen zelfs niet worden aangeraakt.

Daarenboven is er een ingewikkeld religieus en offersysteem waarvan wordt verondersteld dat iedereen het volgt, en faal je op eender welk punt in de navolging ervan, dan veroorzaakt dit weer zijn eigen onreinheid. En dit past allemaal in een nog groter pakket verboden met daarbij inbegrepen wat we normaal gezien ‘morele categorieën’ noemen: hoe we spreken, over het spreken van de waarheid, hoe we anderen behandelen, vragen rond eigendom, seksuele integriteit, daden in verband met buren, juridische onpartijdigheid, enzovoort.

Je moet ook begrijpen dat in deze maatschappij de regels door God zelf zijn ingesteld. Ze zijn niet het resultaat van een verkozen congres of parlement, dat makkelijk kan worden aan de kant geschoven door een wispelturig of gefrustreerd publiek dat naar iets anders verlangt. Deze regels veronachtzamen of ze met voeten treden is ook de levende God met voeten treden. Welke lessen zouden in een dergelijke maatschappij worden geleerd?

Welkom in de wereld van Leviticus. Ook dit maakt deel uit van de erfenis van de Berg Sinaï, van het Mozaïsche verbond. Hier moet Gods volk leren dat God voorschrijft wat goed en slecht is, en dat Hij daartoe het recht heeft; dat heiligheid alles van het leven omvat; dat er een verschil is tussen het gedrag van het volk van God en het gedrag van de omringende heidenen, meer dan gewoon een verschil in abstracte geloofsovertuigingen.

Hier schrijft de Heer zelf voor welke offerandes nodig zijn, samen met de belijdenis van zonde (Lev. 5:5), wanneer iemand verontreinigd raakt; en zelfs dat het systeem zelf geen finaal antwoord vormt, aangezien iemand voortdurend onder een ander taboe valt en moet terugkeren om offers te brengen die voorheen ook al werden gebracht.

Je begint je af te vragen of er ooit een finaal offer voor zonden zou komen. Maar dat ligt nog een eind verder weg. Hier in Leviticus 5 verblijden christen lezers zich als ze merken dat, terwijl God zijn verbondsvolk opvoedt in het elementaire religieuze denken, Hij middelen voorziet opdat zelfs de armste in de maatschappij zijn reinheid zou kunnen terugkrijgen.

De persoon die zich geen offerlam kan veroorloven mag een koppel duiven brengen; de persoon die zich ook deze niet kan veroorloven mag een kleine hoeveelheid meel brengen.

De lessen gaan verder; altijd is er hoop en een weg om te ontkomen aan de straf die rebellie oproept.


Eigen vertaling van de overdenking bij 2 april uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1998 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume I is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten