1 Kronieken 19-20; 1 Petrus 1; Jona 3; Lukas 8
Het stillen van de storm (Lukas 8:22-25) zoals weergegeven in Lukas’ evangelie draagt bijzonder gewicht:
(1) De essentie van het verslag is duidelijk, hoewel het bijna zijdelings licht werpt op de ware uitputting die Jezus soms ervoer in de loop van zijn uitgebreide bediening, waarin ‘Hij van stad tot stad en van dorp tot dorp trok, verkondigende het evangelie van het Koninkrijk Gods’ (8:1).
Niet alleen kon Hij in slaap vallen in de boot, Hij kon zelfs blijven doorslapen toen de boot heen en weer sloeg en rondtoste in een storm die ernstig genoeg was om vissers bang te maken.
(2) De slotzinnen van deze paragraaf vestigen de aandacht op zijn belangrijkste aandachtspunt: wie Jezus is. ‘Wie is toch deze’, vragen de discipelen, ‘dat Hij ook aan de winden en aan het water bevelen geeft en zij Hem gehoorzaam zijn?’ (8:25).
De paragraaf vormt zelfs het begin van een reeks wonderen. In de volgende verzen geneest Jezus een door demonen bezeten man (8:26-39), wekt Hij een dood meisje op en geneest Hij een zieke vrouw (8:40-56), geeft Hij aan de Twaalven een gelijkaardig gezag (9:1-9), en dan geeft hij de vijfduizend te eten (9:10-17) – wat dan een volkomen geschikte plaats is om even halt te houden en na te denken over wie Jezus is (9:18 e.v.).
Degene die heerst over de natuurelementen en de krachten van de geestenwereld en die zelfs de dood zelf kan afwenden is niet alleen de beloofde ‘Christus Gods’ (9:20) maar wordt ook verheerlijkt in het bijzijn van drie apostelen (9:28-36), die iets van de heerlijkheid aanschouwen die normaal gezien achter zijn vleesgeworden vorm verborgen bleef.
(3) Maar je moet ook nadenken over de vreemde vraag die Jezus stelt: ‘Waar was uw geloof?’ (8:25). We mogen dit niet verkeerd begrijpen. Jezus geeft zijn volgelingen niet een uitbrander omwille van een of ander duidelijk falen om de goedheid van de wereld te zien of de onvermijdelijkheid van een happy end.
Stormen kosten mensen soms echt het leven, kanker kan een vijftienjarige wegnemen, ongevallen gebeuren, goede mensen sterven. Het tegendeel denken is geen geloof aan de dag leggen maar Pollyanisch optimisme.
Het geloof dat de discipelen hadden moeten vertonen is geloof in Jezus – niet gewoon maar geloof dat Hij hen hier kon en wilde helpen, maar rijk geloof in Hem dat het, precies omdat Hij de beloofde Messias is die werd gezonden door de Almachtige God, dwaas is te geloven dat een ‘toevallige’ storm Hem en zij die bij Hem waren kon doden.
Hun vrees verraadt minder dan een stevig en vertrouwend verstaan van wie Jezus is. (Zie op dit punt ook vol. 1, de overdenking van 3 februari.)
(4) Nu is de bijdrage van 8:22-25 aan de bredere context duidelijker: de gelijkenis van de zaaier is op zoek naar hoorders van het woord die volharden en vrucht voortbrengen (8:10-11, 15). De volgende zinnen dragen de lezer op, ‘Ziet dan toe, hoe gij hoort’ (8:18, cursief toegevoegd). Jezus’ echte moeder en broers ‘zijn dezen, die het woord Gods horen en doen’ (8:21, cursief toegevoegd). Dus nu onze tekst: echte discipelen tonen hun geloof wanneer ze zo duidelijk erkennen wie Jezus is dat ze Hem in alle omstandigheden vertrouwen.
Eigen vertaling van de overdenking bij 24 november uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten