donderdag 28 november 2013

Voorwaar, Ik zeg u, vreest Hem! (Lk. 12)


1 Kronieken 24-25; 1 Petrus 5; Micha 3; Lukas 12
Jezus draagt zijn ‘vrienden’ op niet te vrezen voor hen ‘die het lichaam doden en daarna niets meer kunnen doen. Ik zal u tonen, wie gij vrezen moet. Vreest Hem, die, nadat Hij gedood heeft, macht heeft om in de hel te werpen. Voorwaar, Ik zeg u, vreest Hem!”’ (Lukas 12:4-5).

Het evangelie vereist dat we niet alleen onze liefdes onderzoeken, maar ook onze angsten. We moeten God boven alles liefhebben; zo moeten we Hem ook boven alles vrezen. De reden is in beide gevallen dezelfde: Hij is God. Hij verdient onze hartstochtelijke bewondering; je kunt niet met Hem sollen.

Zijn oneindige heiligheid wekt ontzag; maar ze boezemt ook vrees in. We moeten Hem nu liefhebben, en we zullen Hem ongehinderd liefhebben in de nieuwe hemel en de nieuwe aarde; we moeten Hem vrezen, want Hij heeft zowel de macht als het recht om ons van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde uit te sluiten.

Zonder na te denken zeggen mensen soms dat het een grote zegen is dat de een of andere persoon gestorven is, want hij of zij kreeg zoveel pijn te verduren in de laatste dagen of weken van zijn of haar leven op aarde. Maar stel dat deze persoon een onboetvaardige zondaar is: is hij of zij dan nu beter af? Niet volgens dit gedeelte.

Opnieuw, hoeveel van onze beslissingen in het leven worden deels genomen omwille van wat mensen denken of, meer precies, omwille van wat we vrezen dat ze zullen denken? Kortom, we zijn vaak bevreesd voor mensen – indien niet bevreesd voor bruut geweld, dan toch bevreesd voor minachting, bevreesd voor verwerping, bevreesd te worden gemarginaliseerd, bevreesd te worden uitgelachen.

Er is maar weinig kans dat we dergelijke vrees zullen overwinnen door gewoon maar te proberen ophouden met vrezen. We moeten iets anders meer gaan vrezen, iets dat niet alleen toont dat mensenvrees verkeerd is, maar ook dwaas.

Nemen we de woorden van deze twee verzen goed in ons op en vrezen we God boven alles, dan zal het probleem grotendeels zijn opgelost. Dit is een van de redenen waarom het zo belangrijk is deze God te kennen en Hem heel hoog te achten: je zult God nooit vrezen als je maar af en toe eens aan Hem denkt.

Voordat iemand ook maar een ogenblik zou denken dat de band van de christen met de almachtige God alleen maar wordt gekenmerkt door vrees, moeten we opmerken dat Jezus zelfs in dit hoofdstuk zijn volgelingen opdraagt ‘Wees niet bevreesd, gij klein kuddeke!’ – niet voor mensen, of omstandigheden, of de toekomst – ‘Want het heeft uw Vader behaagd u het Koninkrijk te geven’ (12:32).

Alhoewel God te vrezen is, is de reden daarvoor niet dat Hij de gemeenste kerel van allemaal is. Verre van: zijn liefde en genade en heiligheid – al zijn volmaaktheden – verenigen zich om voor de zijnen te voorzien in de meest heerlijke toekomst die je je maar kunt indenken.


Eigen vertaling van de overdenking bij 28 november uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten