Exodus 25; Johannes 4; Spreuken 1; 2 Korinthiërs 13Voor we aanvangen met Spreuken 1, moet ik iets zeggen over ‘wijsheid’ in het Oude Testament. Voor ons betekent wijsheid iets als scherpzinnigheid. De wijze persoon is inzichtrijk, scherpzinnig, zelfs schrander, en in staat om kennis toe te passen voor verschillende mensen en omstandigheden.
Je kan begrijpen waarom T. S. Eliot zich, in een van zijn meer scherpzinnige vooruitblikken op het digitale tijdperk, afvroeg waar wijsheid naartoe is nu ze verloren ging in kennis, en waar kennis naartoe is nu die verloren ging in informatie.
Maar wijsheid heeft in het Oude Testament een heel eigen karakter, hoewel haar betekenis soms overlapt met het moderne Engelstalige (en Nederlandstalige) gebruik.
Aan de ene kant is het een breed concept dat de structuur van alles in Gods heelal behelst, zowel inhoud als relaties, zelfs nog voor er ook maar iets bestaat (vgl. 8:22). De heerlijkheid van God wordt in dergelijke wijsheid gemanifesteerd; het kan zelfs gemanifesteerd worden in zijn vastbeslotenheid dergelijke wijsheid te verbergen (25:2).
Maar aan de andere kant is wijsheid in het Oude Testament gewoon een of andere bekwaamheid.
(1) Het kan de vaardigheid zijn te overleven, hetgeen verklaart waarom van mieren en hagedissen gezegd wordt dat ze extreem wijs zijn (30:24-28).
(2) Het is de vaardigheid te kunnen omgaan met mensen, wat wij ‘sociale vaardigheid’ noemen – hoe je omgaat met vrienden, werknemers, heersers, echtgenoten, en bovenal met God.
Intuïtief voel je aan hoe die praktische ‘wijsheid’ of vaardigheid verbonden is met de fundamentele wijsheid, d.w.z. hoe deze dingen werkelijk zijn in Gods universum. Dit gebruik van ‘wijsheid’ is opvallend gebruikelijk in Spreuken.
(3) Wijsheid kan verwijzen naar een bepaalde technische vaardigheid of zo (bijv. Ex 28:3). In de indelingen van vandaag zou je de ‘wijsheid’ kunnen hebben om een draaibank te bedienen of met een programma of computer te kunnen werken of een fijn kleed te kunnen naaien. Een van deze praktische vaardigheden, een die overlapt met de tweede beschrijving, is administratieve vaardigheid, administratieve wijsheid. Dit omvat ook inzicht in rechtspraak.
Het behelst niet alleen de mechaniek van administratie, maar ook dat je in staat bent aandachtig te luisteren en tot het hart van een kwestie door te dringen (bijv. Deut. 1:15). Dit was natuurlijk de ‘wijsheid’ waar Salomo om bad (1 Kon. 3); het is de wijsheid die de Messias karakteriseert (Jes. 11:2).
De spreuken uit dit boek zijn dan vermeld ‘om wijsheid en tucht te verkrijgen, om verstandige woorden te verstaan, om de tucht aan te nemen, die verstandig maakt, gerechtigheid en recht en rechtschapenheid’ (1:2-3).
Het tegengestelde van wijsheid is daarom niet alleen ‘dwaasheid’ in een bepaalde intellectuele zin, maar ‘dwaasheid’ die we verstaan als maar weinig minder dan zonde. Zo wordt de ‘zoon’ in dit hoofdstuk vermaand om de richtlijnen van mama en papa te volgen (1:8), of meer in het algemeen, wijsheid na te streven (1:20 e.v.); het alternatief is verleid worden door zondaren tot een eventueel ander pad (1:10 e.v.).
Eigen vertaling van de overdenking bij 14 maart uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten