Exodus 30; Johannes 9; Spreuken 6; Galaten 5Het begin en het slot van Galaten 5 vertellen ons - als we ze samen beschouwen - heel wat over het evangelie dat Paulus predikt.
In het eerste deel probeert Paulus nog altijd om de heidense christen lezers in Galatië te overtuigen dat het toevoegen van Joods erfgoed en Joodse rituelen aan hun christelijk geloof niets kan toevoegen, maar er wel iets van af doet. Als ze zich, in het bijzonder, overgeven aan besnijdenis, dan zal Christus hen ‘van geen nut’ zijn (5:2). Waarom niet? Welk kwaad kon het je te laten besnijden? Paulus legt uit dat de heiden die zichzelf laat besnijden ‘verplicht is de gehele wet na te komen’(5:3).
Dit was de symbolische betekenis van besnijdenis: het was het teken van onderwerping aan het Wetsverbond. Maar die stap zetten verraadt een enorm gebrek aan inzicht in de ware relatie tussen het Wetsverbond en het Nieuwe Verbond dat de Heer Jezus Christus introduceerde.
Het eerste bereidt voor op het tweede, kondigt het aan, en grijpt ernaar vooruit. Maar je toewijden aan het gehoorzamen van de voorschriften van het Wetsverbond staat eigenlijk gelijk met verklaren dat het Nieuwe Verbond dat Jezus door zijn dood verzekerde in zekere zin ontoereikend is.
Deze Galaten, die in het verleden duidelijk verstaan hebben dat mannen en vrouwen die gerechtvaardigd zijn door genade doorheen geloof, nu ‘door de wet gerechtigheid verwachten’, en daarmee meteen ‘los van Christus’ zijn; het betekent niets minder dan afvallen van genade (5:4).
De uiteindelijke gerechtigheid zal op het einde de onze zijn, wanneer Jezus terugkomt. Ondertussen geldt: ‘Wij immers verwachten door de Geest uit het geloof de gerechtigheid, waarop wij hopen’ (5:5). De cruciale betekenis van Christus op die manier begrijpen, betekent dat zij die in Christus Jezus geloven – in wat Hij voor ons heeft bewerkt in zijn centrale plaats in de heilsgeschiedenis – heel goed weten dat de besnijdenis zelf volkomen irrelevant is (5:6).
Maar besnijdenis trekt eigenlijk van Christus af als je ze ondergaat vanuit een verlangen om je te onderwerpen aan een verbond dat Christus in bepaalde opzichten voorbijgestreefd heeft gemaakt.
Terwijl Paulus in het eerste deel van het hoofdstuk spreekt over het werk van Christus, schuift hij er een korte vermelding van de Geest in: ‘Wij immers verwachten door de Geest uit het geloof de gerechtigheid, waarop wij hopen’ (5:5, cursief toegevoegd).
De Geest is al aan gelovigen gegeven, als gevolg van Christus’ werk. Christenen zijn dan zij die ‘door de Geest het spoor houden’ (5:25, of ‘door de Geest wandelen’, HSV), die de liefelijke vrucht van de Geest vertonen: ‘liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing’ (5:22-23).
Streeft naar deze dingen; er is geen wet tegen ze, en ze staan tegenover de rotte daden van onze zondige natuur (5:19-21; vgl. Spr. 6:16-19) waartegen de Wet zich wel uitsprak maar die ze zelf niet kon overwinnen.
Eigen vertaling van de overdenking bij 19 maart uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten