donderdag 28 juni 2012

Zo stierf Mozes (Deut. 34)



Deuteronomium 33-34, Psalm 119:145-176, Jesaja 60, Mattheüs 8


Hoe eindigt de Pentateuch (Deut. 34)?

In zekere zin kun je misschien spreken van hoop, of toch op zijn minst van verwachting. Zelfs als Mozes zelf het Beloofde Land niet mag betreden, staan de Israëlieten op het punt om binnen te trekken. Het land ‘vloeiende van melk en honing’ zal het hunne worden. Jozua, de zoon van Nun, een man ‘vol van de geest der wijsheid’ (34:9), is aangewezen. Zelfs de zegen van Mozes over de twaalf stammen (Deut. 33) kan gelezen worden als een passend slot voor dit hoofdstuk van Israëls geschiedenis.

Toch is een dergelijke lezing te optimistisch. Samenlopende klemtonen laten de bedachtzame lezer achter met een nogal pessimistische verwachting voor de onmiddellijke toekomst. Uiteindelijk heeft het volk gedurende 40 jaren beloften afgelegd en die gebroken, en herhaaldelijk zijn ze teruggeroepen naar de verbondstrouw door de harde oordeelswerktuigen.

In Deuteronomium 31 voorspelt God zelf over dit volk: het ‘zal overspelig de vreemde goden gaan nalopen van het land, waarin het komt; zij zullen Mij verlaten en mijn verbond verbreken, dat Ik met hen gesloten heb’ (31:16).

Mozes, die ongelooflijk moedige en volhardende leider, gaat het land niet binnen omdat hij bij een gelegenheid tekortschoot in het eren van God in tegenwoordigheid het volk. In dit verband dient hij als een negatief contrast voor de grote Hebreeër aan het begin van dit verhaal van Israël: Abraham sterft als een pelgrim in een vreemd land dat het zijne nog niet is, maar hij sterft ten minste met eer en waardigheid, terwijl Mozes sterft als een pelgrim wie het verboden wordt het land binnen te trekken dat hem en het volk beloofd was, in eenzame afzondering en schande.

We weten niet hoeveel tijd voorbijging na Mozes’ dood voor dit laatste hoofdstuk van Deuteronomium werd neergepend, maar het moet een aanzienlijke periode geweest zijn, want in vers 10 lezen we ‘Zoals Mozes, dien de HERE gekend heeft van aangezicht tot aangezicht, is er in Israël geen profeet meer opgestaan’ (in het Engels: ‘Since then, no prophet has risen in Israel like Moses’).

Je kunt nauwelijks de ondertoon missen van de profetie van de komst van een profeet als Mozes (18:15-18). Tegen de tijd van het schrijven waren andere leiders opgestaan, waarvan sommigen trouw en krachtig. Maar geen als Mozes was opgestaan – en dit is wat beloofd was.

Deze lijnen doen de lezer bepaalde punten waarderen, in het bijzonder als de Pentateuch gelezen wordt binnen de verhaallijn van de hele Bijbel.
(1) Het verbond van de wet had eenvoudigweg niet de kracht om het verbondsvolk van God te veranderen.
(2) We moeten niet verrast zijn door meer gelegenheden van catastrofale afgang.
(3) De belangrijkste hoop ligt in de komst van een profeet als Mozes.
(4) Dit is op een bepaalde manier verbonden met de belofte aan het begin van het verhaal: we wachten op iemand uit Abrahams zaad door wie alle volken van de aarde gezegend zullen worden.


Eigen vertaling van de overdenking bij 28 juni uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven bij IVP in 1998 (rechten liggen bij Crossway). Het dagboek kan in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition) of is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org

Geen opmerkingen:

Een reactie posten