Deuteronomium 29, Psalm 119:49-72, Jesaja 56, Mattheüs 4
‘De verborgen dingen zijn voor de HERE, onze God, maar de geopenbaarde zijn voor ons en onze kinderen voor altijd, opdat wij al de woorden dezer wet volbrengen’ (Deut. 29:29) De twee hoofdpunten roepen op tot nadenken.
Ten eerste bestaat de verantwoordelijkheid van de verbondsgemeenschap op dit punt daaruit dat ze zich toespitsen op de dingen die God geopenbaard heeft. Niet alleen zijn ze ‘voor ons en onze kinderen voor altijd’, maar werden ze ons ook gegeven ‘opdat wij al de woorden dezer wet volbrengen’’. Dit is het hoofddoel om deze tekst aan het eind te plaatsen van een lang hoofdstuk over verbondshernieuwing. Het is waar: veel verborgen dingen kunnen we niet kennen. Maar wat ons geopenbaard werd – in dit verband de voorwaarden van het Mozaïsch verbond met hun grote mogelijkheden voor zegen en vloek – is waar onze aandacht en onze toegewijde gehoorzaamheid moeten naar uitgaan.
Ten tweede moeten we eerlijk toegeven dat sommige dingen voor onze ogen verborgen zijn. We begrijpen bijvoorbeeld het verband niet tussen tijd en eeuwigheid, of hebben er ook maar weinig zicht op hoe de God die de eeuwigheid bewoont zichzelf aan ons onthult in onze eindige ruimte/tijd-geschiedenis. Er is ons geopenbaard dat Hij dit doet; we hebben diverse woorden die bepaalde elementen van die openbaring beschrijving (bijv. incarnatie, inwoning). Maar we weten niet hoe dit gaat. We weten niet hoe God zowel persoonlijk als soverein/transcendent kan zijn, we weten niet hoe de Ene God ook drievuldig kan zijn.
Maar in geen van deze gevallen is dit een subtiele oproep tot onwetendheid, of een onverantwoordelijk verbergen achter het irrationele of het mystieke. Wanneer we toegeven – ja, benadrukken – dat er mysteries bestaan rond deze onderwerpen, dan geven we daarmee niet toe dat ze onzinnig zijn of zichzelf zouden tegenspreken. Veeleer zeggen we dat we niet genoeg weten, en erkennen we onze onwetendheid. Wat God niet geopenbaard heeft over zichzelf kunnen we niet weten. De verborgen dingen zijn voor God.
En inderdaad, omwille van het contrast in de tekst, impliceert dit dat het aanmatigend zou zijn te beweren dat we wel weten, of zelfs teveel tijd zouden wijden aan het uitzoeken ervan – we moeten erover waken ons niet op Gods exclusieve terrein te wagen.
Sommige dingen kunnen tijdelijk verborgen zijn om ons ertoe aan te zetten te zoeken: Spreuken 25:2 maakt ons duidelijk dat het een eer is een zaak te verbergen, maar der koningen eer een zaak uit te vorsen, om tot de bodem van een zaak te spitten. Maar dit is geen universele wet: de allereerste zonde omvatte een poging om sommige verborgen dingen te weten en op die manier als God te zijn. In dergelijke gevallen bestaat de weg van de wijsheid uit eerbiedige aanbidding van Hem die alle dingen weet, en zorgvuldig naleven van wat Hij genadig heeft geopenbaard.
Eigen vertaling van de overdenking bij 24 juni uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven bij IVP in 1998 (rechten liggen bij Crossway). Het dagboek kan in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition) of is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org
Geen opmerkingen:
Een reactie posten