zaterdag 9 juni 2012

Wat met de valse profeten? (Deut. 13)


Deuteronomium 13-14, Psalmen 99-101, Jesaja 41, Openbaring 11

Drie vragen:

(1) Hoe kun je een valse profeet herkennen? De Bijbel geeft verschillende complementaire criteria. In Deuteronomium 18:22 wordt ons bijvoorbeeld verteld dat als een ogenschijnlijke profeet iets voorspelt en zijn woord komt niet uit, de profeet vals is. Natuurlijk helpt dit criterium ons niet veel verder in het geval de voorspelling van de profeet nog ver in de toekomst ligt. Bovendien worden we hier in Deuteronomium 13 gewaarschuwd dat het tegenovergestelde niet bewijst dat de profeet daarom te vertrouwen is. Indien uitkomt wat de zelfverklaarde profeet voorspelt, of als hij erin slaagt om een bepaald miraculeus teken of wonder te verrichten, moet nog een ander criterium gebruikt worden. Verleidt de boodschap van deze profeet mensen om een of andere god te aanbidden buiten de Heer die het volk uit Egypte leidde?

Dit criterium vooronderstelt een grondig begrip van de voorafgaande openbaring. Je moet weten wat God over zichzelf geopenbaard heeft vooraleer je kunt bepalen of de profeet je al of niet naar een valse God leidt. Want aan de valse God kunnen nog altijd de bijbelse namen van God gegeven worden (zoals bijvoorbeeld gebeurt in het mormonisme of in de christologie van de zogenaamde getuigen van Jehovah).

De eerste Brief van Johannes biedt hetzelfde criterium: als hetgeen de schijnbare profeet (1 Joh. 4:1-6) leert, niet te rijmen valt met wat de gelovigen gehoord hebben ‘van den beginne’ (1 Joh.2:7; 2 Joh. 9), dan komt het niet van God (zie ook Paulus in Gal. 1:8-9).

(2) Waarom zijn valse profeten gevaarlijk? Buiten de voor de hand liggende reden, namelijk dat ze valse leer prediken die mensen afbrengen van de levende God en daarom uiteindelijk zijn oordeel aantrekken, zijn er nog twee redenenen. Ten eerste maakt de manier waarop ze beschreven worden – ‘valse profeet’ – het kernprobleem al duidelijk. Ze pretenderen het woord van God te spreken, en dit kan misleidend zijn. Indien ze langskwamen en zeiden ‘Laat ons eens vreselijk zondigen’, dan zouden de meesten niet aangetrokken zijn. De verleiding van valse profetie is zijn schijnbare spiritualiteit en waarheidsgehalte. Ten tweede kunnen valse profeten een gemeenschap binnenkomen van buitenaf (bijv. Hand. 20:29 – en als het de ‘juiste’ buitenaf is, maakt dit hen buitengewoon aantrekkelijk), maar kunnen ze ook van binnen de gemeenschap opstaan (bijv. Hand. 20:30), zoals hier bijvoorbeeld een familielid (13:6). Ik weet van meer dan een christelijke instelling die leerstellig verkeerd liep omwille van nepotisme of vriendjespolitiek.

(3) Wat kan eraan gedaan worden? Drie dingen.
Ten eerste moet je erkennen dat deze beproevende gebeurtenissen niet buiten de grenzen van Gods soevereiniteit vallen. Trouw is des te meer geboden (13:3-4).
Ten tweede moet je de waarheid leren en ze goed leren, of je zult altijd onderscheidingsvermogen ontberen.
Ten derde moet je de gemeenschap reinigen van valse profeten (een proces dat een andere vorm aanneemt onder het nieuwe verbond: bijv. 2 Kor. 10-13, 1 Joh.4:1-6) of ze zullen geleidelijk aan geloofwaardigheid winnen en enorme schade aanrichten.


Eigen vertaling van de overdenking bij 9 juni uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven bij IVP in 1998 (rechten liggen bij Crossway). Het dagboek kan in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition) of is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org

Geen opmerkingen:

Een reactie posten