"In zijn boek Passion vertelt Karl Olsson een verhaal van ongelofelijk geduld onder de vroege Franse protestanten, die Hugenoten werden genoemd.
Aan het einde van de zeventiende eeuw werd ... in Zuid-Frankrijk een meisje, dat Marie Dunant heette, aan de autoriteiten voorgeleid op beschuldiging van de ketterij van de Hugenoten. Ze was veertien jaar oud, intelligent, aantrekkelijk, huwbaar.
Haar werd gevraagd het Hugenotengeloof af te zweren. Haar werd niet gevraagd een immorele daad te plegen, of een crimineel te worden, en zelfs niet om de dagelijkse kwaliteit van haar gedrag te wijzigen. Haar werd alleen gevraagd om te zeggen 'Ik zweer af'. Niet meer en niet minder.
Samen met dertig anderen Hugenoten-vrouwen werd ze in een toren bij de zee opgesloten ... Ze hield 38 jaar lang vol. En in plaats van de gehate woorden 'ik zweer af' kraste ze samen met haar mede-martelaren het ene woord 'Weersta' (Résiste, JL) op de muur van de gevangenistoren.
Toeristen zien het woord nog steeds op de stenen muur in Aigues-Mortes en staren ernaar. We begrijpen de beangstigende eenvoud niet van godsdienstige toewijding die niets vraagt van de tijd en niets ontvangt van de tijd. Maar een geloof dat niet wordt gevoed door de tijdelijke hoop dat het morgen beter zal zijn, kunnen we niet begrijpen.
Met 30 anderen in een cel te zitten en de dag in nacht te zien veranderen en de zomer in herfst, de langzame systematische veranderingen in je eigen lichaam te voelen: het uitdrogen en rimpelig worden van de huid, het verlies aan spierkracht, de langzame verdoving van de zintuigen - dit alles te voelen en toch vol te houden, lijkt haast idioot in de ogen van een generatie die geen vermogen heeft om te wachten en te verduren.
Geduld is het vermogen om 'te wachten en te verduren' zonder gemopper en zonder ontgoocheling - om te wachten op de niet-geplande plaats, en het niet-geplande tempo te verduren.
Karl Olsson gebruikt slechts één belangrijk bijvoeglijk naamwoord, dat duidt op de kracht achter geduld. Hij zei: 'Een geloof dat niet wordt gevoed door de tijdelijke hoop dat het morgen beter zal zijn, kunnen we niet begrijpen.' Ik vraag me af of we zulk geduld kunnen begrijpen. Dat kunnen we zeker niet, als 'tijdelijke' hoop de enige soort hoop is die we hebben.
Maar als er hoop is die verder reikt dan dit tijdelijke leven - als de toekomstige genade zich uitstrekt tot in de eeuwigheid - dan kan er een diep verstaan zijn van zulk geloof in dit leven."
John Piper citeert Karl Olsson in 'De reinigende kracht van het leven uit geloof in de Toekomstige Genade', pag. 159-160
Geen opmerkingen:
Een reactie posten