zaterdag 18 juli 2015

U bent toch in ons midden, HEER (…) Laat ons niet in de steek (Jer. 14)


Richteren 1; Handelingen 5; Jeremia 14; Matteüs 28

Dit hoofdstuk, Jeremia 14, slingert heen en weer tussen poëzie en proza, en tussen Gods boodschap en Jeremia’s antwoord. Aanleiding is de rampzalige droogte die het land verwoest.

Enkele overwegingen:

(1) Een ramp is soms niet meer dan het gevolg van de zondeval, en niet Gods specifieke oordeel over een volk. Maar ook dan herinnert het ons aan onze sterfelijkheid en verlorenheid, en is het een oproep tot bekering (Lk. 13:1-5).

Niettemin kan een bepaalde ramp ook het onmiddellijke en directe oordeel Gods over een volk zijn. Daarom vragen rampen om zelfonderzoek en een nederig hart.
Op precies dezelfde manier kan een verlammende ziekte niet het directe gevolg zijn van een specifieke zonde (Joh. 9). Maar ze kan dit wel zijn (Joh. 5).

(2) Steeds weer in het Oude Testament straft God de verbondsgemeenschap voor haar zonden door terugkerende plagen uit de oude wereld: het zwaard (d.w.z. oorlog, en soms daarmee verbonden ballingschap), honger en de pest (14:11-12). Deze drievoudige combinatie wordt zeven keer samen vermeld in de profetie van Jeremia. Ezechiël 14 voegt er een vierde aan toe: wilde dieren. Dit zijn ofwel ‘natuurlijke’ fenomenen (honger en de pest) of ze worden bewerkt door zondig menselijk gedrag (oorlog, en soms honger en de pest).

(3) Omdat onze eigen cultuur zodanig hard probeert om God los te maken van alles wat gebeurt in de ‘natuurlijke’ wereld, en ze voor Hem alleen private of afstandelijke ‘geestelijke’ dingen reserveert, haasten we ons om naturalistische verklaringen te geven aan onze oorlogen en hongersnoden en plagen in plaats van minstens te proberen de lessen te trekken die de voorzienigheid ons kan leren.

Ik beweer niet dat het gemakkelijk is om de voorzienigheid te lezen. We zagen dat de Schrift zelf ons waarschuwt voor te snelle en te veel gevolgtrekkingen (Lk. 13:1-5). Maar geen morele en geestelijke lessen trekken kan niettemin niets anders zijn dan een indicatie van de mate waarin we onszelf overgeleverd hebben aan de krachten van de secularisatie.

We weigeren resoluut te ‘horen’ wat God zegt wanneer Hij tot ons spreekt in de taal van het oordeel – precies de respons van het oude Israël. Volgens dit hoofdstuk was er zelfs een flink aantal religieuze leiders die elk verband ontkenden tussen ramp en goddelijk oordeel (14:14). Zo gaat het altijd.

Dus niet alleen zullen profeten verantwoordelijk gehouden worden voor wat ze zeggen en leren, maar ook het volk is verantwoordelijk voor zijn keuze van waar het naar luistert. Zouden we in deze bloederige twintigste eeuw niet enige morele en geestelijke lessen trekken uit twee wereldoorlogen, een wapenwedloop, economische crisissen, de nazi’s, Stalin, Mao, Pol Pot, Biafra, de balkan, Rwanda, Vietnam, wrede totalitaire linkse en rechtse regimes, hongersnoden, slavernij, Soedan, racisme, aids en abortus? Kipling had het bij het rechte eind: ‘Lord God of hosts, be with us yet / Lest we forget; lest we forget.’ (Here God der heerscharen, wees met ons / dat we het niet vergeten; dat we het niet vergeten).


Eigen vertaling van de overdenking bij 18 juli uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten