zondag 19 juli 2015

Al stond Mozes met Samuël vóór Mij, dan zou mijn ziel zich toch niet tot dit volk neigen (Jer. 15)

Richteren 2; Handelingen 6; Jeremia 15; Markus 1

Jeremia 15 biedt ons enkele van de meest treffende inzichten in het innerlijke leven en de gedachten van de profeet Jeremia:

(1) Jeremia heeft voorspraak gedaan bij God voor het verbondsvolk (Jer. 14). Maar God beveelt Jeremia te stoppen, want Hij zal niet luisteren (14:11-12). Hij zegt nu bovendien dat zelfs als Mozes en Samuel voor Hem stonden en voorbede zouden doen voor het volk, Hij hen niet zou sparen (15:1).

Eeuwen eerder hadden Mozes en Samuel met succes gebeden voor Israël (Ex. 32:11-14; Num. 14:13-24; Deut. 9:18-20, 25-29; 1 Sam. 7:5-9; 12:19-25) – hoewel het belangrijk is te bedenken dat ze er ook – in zekere mate – voor zorgden dat het volk gewillig was om tot God terug te keren met berouw en hernieuwde gehoorzaamheid.

Dit heeft Jeremia niet kunnen bereiken. Nu vertelt God hem dat hij dit ook niet zàl bereiken: het volk zal in gevangenschap gaan. De onrechtvaardigheid en afgoderij onder Manasse maakten de maat vol (15:4; zie 2 Kon. 21:10-15; 23:26; 24:3).

(2) In 15:10 wenst Jeremia ronduit dat hij nooit geboren was. Voor het gehele land is hij een ‘man van twist en gekrakeel’. Iedereen vervloekt hem, niet omdat hij onbetrouwbaar was in zaken, maar omdat hij trouw het woord van de Heer overbrengt.

De Heer stelt hem gerust (15:11-14; het beste ijzer komt ‘uit het noorden’, uit het gebied van de Zwarte Zee, dus is dit een manier om te zeggen dat Israëls wapens niet zouden opgewassen zijn tegen die van de Babyloniërs).

Maar dit is een deel van Jeremia’s strijd. Een deel van hem wil gerechtigheid, wil dat zijn vervolgers bestraft worden (15:15). Datzelfde deel verheugde zich volkomen in Gods woorden (15:16a). Maar aan de andere kant zijn zijn trouw aan God en zijn woorden precies hetgeen hem van het volk isoleerden: ‘door uw hand was ik eenzaam neergezeten, want Gij hadt mij met gramschap vervuld’ (15:17b).

Enkele van zijn meest venijnige tegenstanders waren zijn familieleden (vgl. Mt. 10:36). Jeremia is soms geneigd te denken dat het God is die gefaald heeft, als een uitdrogende bron (een wadi, 15:18) die soms overvloeit van leven en zegen, en andere keren niets biedt.
Gods antwoord (15:19-21) is dat als Jeremia volkomen trouw blijkt in het overbrengen van zijn woorden, hij zal voortgaan als Gods zegsman en gered zal worden van de boosaardige machinaties van zijn opponenten.

Maar over één punt is geen discussie mogelijk: ‘Laten zij zich tot u keren, maar gij zult u tot hen niet keren’ (15:19b).

De intense spanning tussen trouw aan God en vervreemding van iemands eigen volk is een blijvende constante in de dienst van trouwe predikers die aangewezen worden voor een maatschappij in verval.


Eigen vertaling van de overdenking bij 19 juli uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten