Numeri 32; Psalm 77; Jesaja 24; 1 Johannes 2
Jesaja 24-27, dat een hoogtepunt vormt in het lange deel van hoofdstuk 13-27, wordt soms ‘de Jesaja apocalyps’ genoemd. Hier gaat Jesaja van profetieën tegen specifieke naties over naar een apocalyps (een ‘openbaring’) met betrekking tot de hele wereld.
De gedachte is niet zozeer sequentieel of literalistisch als een reeks provocerende beelden die hun eigen verhaal vertellen. Jesaja 24 beschrijft in de eerste plaats de verwoesting die de hele aarde moet ondergaan.
Dit wordt gevolgd door drie hoofdstukken van liederen en zelfs feesten, die vreugdevol aan de Heer gewijd worden voor de overwinning die finaal en onmiskenbaar de zijne is.
Een groot deel van hoofdstuk 24 bestaat uit de echte vernietiging van het laatste oordeel, zijn draagwijdte en verschrikking. In een reeks schokkende beelden liggen steden er desolaat bij (24:10), zijn wijngaarden vruchteloos (24:13), verschrikking en valkuilen duiken overal op (24:18), en de gehele aarde wordt wordt geopend terwijl de hemelsluizen cataclysmische vloedgolven loslaten (24:18-19) – of, anderzijds, in een mix van metaforen, kwijnt de aarde weg onder vernietigende droogte (24:4).
Maar er zijn twee subthema’s die ook de aandacht van de lezer trekken.
Ten eerste: ‘Want de aarde is ontwijd door haar bewoners, omdat zij de wetten hebben overtreden, de inzetting ontdoken, het eeuwig verbond verbroken. Daarom verslindt een vloek de aarde en moeten haar bewoners boeten; daarom worden de bewoners der aarde door een gloed verteerd en blijven er weinig stervelingen over.’ (24:5-6).
Mogelijk heeft de verwijzing naar het ‘verbond’ betrekking op het verbond dat God aanging met Noach en zijn nakomelingen na de zondvloed (Gen. 9:8-17), die een echo is van de structuur van verplichtingen die vanuit de schepping zelf komen.
Indien dit zo is, dan zijn de ‘wetten’ en ‘inzettingen’ die overtreden werden de fundamentele standaarden voor goed gedrag impliciet en soms gestipuleerd in een universum waarin God volkomen centraal staat en waarin menselijke wezens, Gods beelddragers, rechtvaardig en liefdevol met Hem verbonden zijn.
De trieste realiteit is dat wij het ‘eeuwig verbond verbroken’ hebben (24:5). Onze vreselijke overtreding heeft de rechtvaardige vloek van God over zich afgeroepen (24:6). Het apocalyptisch visioen van finaal oordeel in dit hoofdstuk is het gevolg.
Ten tweede: tweemaal in dit hoofdstuk breekt de glorie door die gepaard gaat met het oordeel, of die daarna volgt. Die glorie doorbreekt de anders niet aflatende treurnis. In 24:14-16a schetst Jesaja beelden van mensen die vanuit het westen en het oosten komen, terwijl ze de majesteit van de Heer verkondigen en hun stemmen verheffen in vreugdevolle jubel, zingend vanaf de zoom der aarde, ‘heerlijkheid voor de rechtvaardige’ – wat tegelijk aanduidt dat het oordeel voorbij is en dat God rechtvaardig was door het te brengen.
Het laatste vers in dit hoofdstuk (vers 23) is als een prelude op het slotvisioen van de Bijbel. De ultieme heerlijkheid van het nieuwe Jeruzalem is zodanig schitterend dat geen zon meer nodig is: ‘En de stad heeft de zon en de maan niet van node, dat die haar beschijnen, want de heerlijkheid Gods verlicht haar en haar lamp is het Lam’ (Opb. 21:23).
Eigen vertaling van de overdenking bij 23 mei uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten