zondag 26 april 2015

Zie, gij zijt schoon, mijn liefste (Hooglied 1)


Numeri 3; Psalm 37; Hooglied 1; Hebreeën 1

Hoewel (of misschien omdat) het Hooglied een van de moeilijkste bijbelboeken is, bleek het ongelooflijk populair, zowel onder Joden als onder christenen. Het gaf aanleiding tot een groot aantal commentaren en preken.

De ruimte hier is veel te beperkt voor een discussie, maar misschien dat ik mijn voorzichtige conclusies over vier zaken kan weergeven vooraleer na te denken over Hooglied.

(1) Hoewel sommigen ontkend hebben dat dit boek over seksuele liefde gaat in een primaire zin, en het zien als een allegorie voor ofwel de liefde tussen Jahweh en Israël of tussen Christus en de kerk, betwijfel ik dit.

Zoveel details van het Hooglied zijn zo uitgesproken menselijk en seksueel (des te meer wanneer de oude Semitische symboliek wordt recht gedaan), dat het onwaarschijnlijk is te argumenteren dat de betekenis van de tekst allegorisch is.

Bovendien zijn er veel parallellen in andere liefdespoëzie in de Wijsheidsliteratuur van het oude Nabije Oosten, zodat je moet besluiten dat het genre welbekend was.

(2) Aan de andere kant, nadat we de menselijke en seksuele liefde ten volle erkend hebben die in dit boek gevierd wordt – want God heeft ons menselijk en seksueel gemaakt, en Wijsheidsliteratuur focust vaak op de glorie van de geschapen orde – zullen we er toch niet ver naast zitten als we ook, binnen het kader van de canon, een typologisch verband zien met God en Israël, met Christus en de kerk. Want dit is een thema dat regelmatig terugkomt in beide Testamenten. (Zie bijvoorbeeld Hosea of Opb. 21).

(3) Sommigen hebben drie hoofdfiguren gezien in dit boek: de vrouw, haar herder-geliefde, en de ontuchtige koning die haar probeert toe te voegen aan zijn harem. Na afweging lijkt het beter alleen de eerste twee partijen te onderscheiden, de vrouw en de koning-herder-geliefde. De ‘dochters van Jeruzalem’ die blijven opduiken (bijv. in 1:5) zijn de vrouwelijke gezellen van het vrouwelijke hoofdpersonage.

(4) Hoewel het redelijk duidelijk is dat de huwelijksvoltrekking plaatsvindt in 3:6-5:1, compleet met huwelijkslied, betekent dit niet dat er geen seksuele ondertonen zijn eerder in het boek. Maar verre van het aanbevelen van promiscuïteit (zoals een aantal commentatoren hebben gesuggereerd), is het boek gewijd aan exclusieve, monogame liefde. Wat minder duidelijk is, is dat de gedachte sequentieel is, overwegend lineair.

De ‘liefelijke’, de vrouw, neemt vaak het initiatief (1:2 e.v.). Maar ze is onzeker over zichzelf. Haar lange blootstelling aan de zon, haar blijkbaar opgelegd door haar broers (is haar vader dood?) die willen dat zij de wijngaard onderhoudt, heeft ervoor gezorgd dat ze een zongebruind plattelandsmeisje is (1:5-7). Haar vriendinnen herbevestigen haar (1:8) – zoals ook haar geliefde (1:9-11).

Na haar sensuele monoloog (1:12-14), voert een serie van verleidende gesprekken tussen beide geliefden het gedeelte naar zijn einde (1:15-2:2). Je herinnert je Spreuken 30:19.


Eigen vertaling van de overdenking bij 26 april uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten