vrijdag 10 april 2015

Als de goddelozen tot macht komen, verbergen zich de mensen (Spr. 28)


Leviticus 14; Psalm 17; Spreuken 28; 2 Thessalonicenzen 2

Over Spreuken 28 wil ik twee opmerkingen maken:

Ten eerste schenkt dit hoofdstuk, wat ook typisch is voor andere hoofdstukken in dit boek, aanzienlijk wat aandacht aan machthebbers. ‘Door opstandigheid van het land zijn zijn vorsten vele, maar door een man van inzicht en verstand heeft het recht een lange duur’ (28:2). Dit erkent de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de regeerder en het volk.

‘Als de rechtvaardigen juichen, is de heerlijkheid groot, maar als de goddelozen tot macht komen, verbergen zich de mensen’ (28:12; zie ook 28:28). De bekwaamheden om te regeren zijn nooit louter administratief en persoonlijk, maar zijn verbonden met de diepste vragen met betrekking tot publiek recht.

‘Een grommende leeuw en een hongerige beer is een goddeloze heerser over een zwak volk’ (28:15). Dit brengt een gelijkaardige gedachte naar voren, maar in een zeer beeldrijke vorm. ‘Een vorst zonder inzicht bedrijft veel afpersingen, maar wie onrechtmatig gewin haat, verlengt zijn dagen’ (28:16). Dit weerspiegelt het gevaar van corruptie in elke regering, in het bijzonder in een regering die niet gehinderd wordt door concurrerende partijen en elektorale beperkingen.

Deze passage maakt zelfs spreekwoordelijk wat meer uitgebreid wordt beschreven in Deuteronomium 17:18-20.

Ten tweede uiten mensen soms de klacht dat de Bijbelse Wijsheidsliteratuur zover lijkt af te staan van de rest van de Bijbels verhaallijn, dat ze niet weten hoe ze die in de rest kunnen integreren. Preken en bijbelstudies over Spreuken of Prediker lopen altijd het gevaar te degenereren tot een dunne moraalles die makkelijk kan ingebed worden in een of ander religieus raamwerk.

Je begrijpt het probleem, maar er zijn meer verbanden tussen de Wijsheidsliteratuur en de rest van de canon dan er soms erkend wordt. Vanuit dit hoofdstuk vermeld ik er drie:

(1) Eerder uitzonderlijk verwijst dit hoofdstuk drie keer naar de Wet van God. ‘Wie de wet verzaken, prijzen de goddeloze; maar wie de wet betrachten, ergeren zich aan hen’ (28:4) – wat de sociale implicaties toont van gehoorzaamheid aan de wet.
‘Wie de wet betracht, is een verstandig zoon, maar wie het met de doorbrengers houdt, maakt zijn vader te schande’ – een contrast dat zowel verrassend is als suggestief.

‘Wie zijn oor afwendt van het horen der wet, diens gebed zelfs is een gruwel’ (28:9) – wat aantoont dat onder de voorwaarden van het oude verbond, trouw aan God betoond werd door je gehoorzaamheid aan de wet.

(2) ‘Wie zijn overtredingen bedekt, zal niet voorspoedig zijn; maar wie ze belijdt en nalaat, die vindt ontferming’ (28:13) – de dramatische echo’s en ontwikkelingen weerklinken in 1 Johannes 1:9.

(3) ‘Een rijk man moge wijs zijn in eigen ogen, een arme die verstandig is, doorziet hem wel’ (28:11); ‘De hebzuchtige verwekt twist, maar wie op de HERE vertrouwt, wordt overvloedig verkwikt’ (28:25). Lees Jakobus.


Eigen vertaling van de overdenking bij 10 april uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten