zondag 12 april 2015

Deze vier zijn de kleinste op aarde, doch zijn bovenmate wijs (Spr. 30)


Leviticus 16; Psalm 19; Spreuken 30; 1 Timotheüs 1

Diverse keren in dit boek vind je een formule in de orde van ‘Voor X dingen zus-en-zo, en voor X + 1 dingen dit-en-dat’. Zo begint bijvoorbeeld Spreuken 6:16-19 met ‘Deze zes dingen haat de HERE, ja, zeven zijn Hem een hartgrondige gruwel’.

En dan begint de lijst: ‘hoogmoedige ogen, een valse tong, handen die onschuldig bloed vergieten, een hart dat heilloze plannen smeedt, voeten die zich haasten om naar het kwade te snellen, wie leugens uitblaast als een vals getuige en wie twist stookt tussen broeders’ – zeven dingen, altijd het ‘X + 1’ aantal dingen.

Deze manier om een lijst in te leiden met twee zinnen – de eerste met een aantal dat eentje minder bevat dan de dingen in de lijst; de tweede zin met precies het aantal dingen in de lijst – bouwt verwachting op en maakt deel uit van het Hebreeuwse parallellisme dat er niet van houdt exact hetzelfde te vermelden in beide zinnen.

Spreuken 30 toont diverse voorbeelden van deze formule. Het is niet noodzakelijk om de formule te gebruiken wanneer een lijst wordt ingeleid (30:24), maar het wordt veel gedaan (30:15b, 18, 21, 29).

De vijf lijsten in dit hoofdstuk komen voort uit doordachte observatie van heel diverse fenomenen, en elk van de vijf maakt een ander punt. Hier denk ik na over twee ervan.

De eerste is de lijst (zonder inleidende formule) over kleine dingen die uitermate ‘wijs’ zijn: mieren, konijnen of klipdassen, sprinkhanen en hagedissen (30:24-28). Het gebruik van ‘wijs’ is verbonden met de vaardigheid te overleven (zie de overdenking van 14 maart).

Een individuele mier is niets, makkelijk te verpletteren, zonder intelligentie, maar mieren verzamelen voedsel voor de winter en overleven. Klipdassen zijn klein en relatief gesproken zonder verdediging, maar ze bezitten de vaardigheid hun woning te maken in klippen waar anderen niet kunnen leven. Hagedissen zijn zodanig traag en dom dat kinderen ze met hun handen kunnen pakken, en toch hebben ze alles wat nodig is om zelfs in paleizen te kunnen leven.

Al deze vaardigheden, al die ‘wijsheid’ heeft God genadig geschonken. In de bredere context van het boek is de les voor de hand liggend. Ook wij zijn als die domme kleine mieren of hagedissen, maar God heeft ons genadig de wijsheid geschonken te overleven.

Nog twee gedachten meer liggen niet ver af: (a) onze wijsheid, zoals die van de mier, is afgeleid van God; (b) het is ongehoord opstandig hem niet dankbaar te erkennen als de bron van ons leven.

De tweede lijst specificeert datgene wat Agur, de auteur, niet begrijpt: ‘de weg van de adelaar langs de hemel en de weg van de slang op de rots, de weg van een schip in volle zee en de weg van een man bij een jonge vrouw’ (30:18-19). Dus is seks een geschapen functie, heerlijk mysterieus, die met respect moet behandeld worden en niet mag verlaagd worden, noch misbruikt.


Eigen vertaling van de overdenking bij 12 april uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten