dinsdag 7 april 2015

Een stad met omvergehaalde muren, zo is iemand die zijn geest niet in bedwang heeft (Spr. 25)


Leviticus 10; Psalmen 11-12; Spreuken 25; 1 Thessalonicenzen 4

Soms geeft de Bijbel ons een glimp van de middelen die God genadig gebruikte om de Bijbel te produceren. Lukas 1:1-4 bijvoorbeeld legt wat van het onderzoek uit dat de derde evangelist verrichtte.

Hier in de openingszinnen van Spreuken 25 vangen we een volgende glimp op: ‘Ook dit zijn spreuken van Salomo, welke de mannen van Hizkia, de koning van Juda, hebben bijeengebracht’ (25:1) – die natuurlijk twee eeuwen na Salomo leefden.

Blijkbaar werden een aantal afzonderlijke spreuken overgeleverd en uiteindelijk verzameld door een aantal geleerden die werkten gedurende Hizkia’s regering. Dit betekent dat het volledige Spreukenboek, dat diverse collecties bundelt, zelfs nog later volgt. En bij elke stap leidde God de ontwikkelingen.

Soms dient het boek Spreuken als een bron voor citaten in het Nieuwe Testament. We zijn al een aantal voorbeelden tegengekomen (bijv. 3:11-12, geciteerd in Heb. 12:5-6 – zie de overdenking voor 16 maart). Hier zijn er nog twee meer: 25:7, bewerkt door de Heer Jezus in Lukas 14:7-10; en 25:22, geciteerd door Paulus in Romeinen 12:20.

Maar het thema waarop ik vandaag de aandacht wil vestigen, is terughoudendheid en zelfbeheersing, dat maar terug blijft opduiken in dit hoofdstuk. ‘Praal niet bij de koning, ga niet staan op de plaats der groten’ (25:6). De wedloop naar de top is lelijke zelfprofilering. Het is veel beter terughoudend te zijn en integriteit te ontwikkelen. Iemand zou nog kunnen zeggen ‘Kom hierheen, hoger op’.

‘Door lankmoedigheid wordt de machtige vermurwd, een zachte tong verbreekt beenderen’ (25:15) – heel anders dan het gebral en gesputter van de uitzinnige. Zelfbeheersing en tact bereiken vaak wat een brulboei gewoon vernielt. Zelfbeheersing zou ook moeten aan het licht brengen hoeveel je op anderen steunt (25:17).

‘Hebt gij honig gevonden, eet zoveel als u voldoende is, opdat gij er niet te veel van krijgt en het uitspuwt’ (25:16). Deze spreuk vindt zijn toepassing bij meer voedsel dan honing alleen, en bij meer geneugten dan voedsel alleen. Een gebrek aan zelfbeheersing brengt in plaats van meer genot, veeleer braken en walging.

Een andere ‘honing’-spreuk rekt de gedachte een beetje. ‘Veel honig eten is niet goed, maar het doorvorsen van zware dingen is een eer’ (25:27, NBG). (Merk op dat de NBV-vertaling hier veel dichter aanleunt bij de betekenis van de Engelse tekst: Overmatig honing eten is niet goed, overmatig eer zoeken al evenmin’, JL). Dezelfde betekenis van walging en braken die samengaat met het eten van teveel honing, komt ook mee als je teveel je eigen eer zoekt. Anderen voelen al evenveel weerzin, zo zegt ons de spreuk, in het ene geval als in het andere.

En het tegenovergestelde van terughoudendheid? ‘Dampen en wind en toch geen regen, zo is iemand die ophef maakt van een waardeloos geschenk’ (25:14). ‘Een stad met omvergehaalde muren, zo is iemand die zijn geest niet in bedwang heeft’ (25:28). De vrucht van de Geest behelst ook zelfbeheersing (Gal. 5:23; 1 Thess. 5:6; 2 Tim. 1:7).


Eigen vertaling van de overdenking bij 7 april uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten