Leviticus 23, Psalm 30, Prediker 6, 2 Timotheüs 2
Leviticus 23 biedt een beschrijving van de belangrijkste ‘hoogtijdagen’ of ‘feesttijden des Heren’ (23:2). Die omvatten de Sabbat, die natuurlijk niet kon worden in acht genomen door een bedevaart naar Jeruzalem. De overblijvende vermelde feesttijden zijn echter verbonden met de tempel in Jeruzalem. Er zijn drie dergelijke feesttijden, samen met de gerelateerde vieringen voor de belangrijkste drie. (In latere tijden voegden de Joden een vierde feest toe.)
Buiten de Sabbat zelf, was de eerste ‘hoogtijdag’ (of koppel van feesttijden) het Pascha, gekoppeld aan het Feest van de Ongezuurde Broden. Het ‘Pascha des Heren’ begon bij de avondschemering op de veertiende dag van de eerste Joodse maand (Nisan), wanneer het Pesach of Paasmaal effectief werd gegeten, en het volk samenkwam om te gedenken hoe de Heer hen op spectaculaire manier had gered uit Egypte. De volgende dag begon het Feest der Ongezuurde broden dat een week duurde: een herinnering niet slechts aan de snelle vlucht uit Egypte, maar ook aan het bevel des Heren om alle zuurdeeg gedurende die periode weg te doen – een symbool van het wegdoen van alle boosheid. De eerste en zevende dag moesten vrij zijn van arbeid en gevierd worden door heilige samenkomsten.
Het Eerstelingenfeest (23:9-14), gevolgd door het Wekenfeest (23:15-22) – de zeven weken meteeen na het Eerstelingenfeest, met als hoogtepunt een heilige samenkomst op de vijftigste dag – was een krachtige manier, in het bijzonder in een zeer agrarische maatschappij, om te gedenken dat alleen God ons voorziet van alles wat we nodig hebben om te leven. Het was een manier om in het openbaar te getuigen van onze afhankelijkheid van God, om onze individuele en gemeenschappelijke dankzegging uit te drukken tegenover onze Schepper en Onderhouder.
In landen als Engeland en Canada vind je lichte overeenkomsten in de feesten van ‘Harvest Sunday’ (Oogstzondag) en het Canadese ‘Thanksgiving’. (Het Amerikaanse Thanksgiving is gedeeltelijk een oogstfeest, maar is ook beladen met aanzienlijk symbolisme dat te maken heeft met het vinden van vrijheid in een nieuw land). Maar er is geen dankfeest dat waardevoller kan zijn dan de kwaliteit en omvang van de dankbaarheid van het volk dat eraan deelneemt.
Op de eerste dag van de zevende Joodse maand, was er een andere hoogtijdag, het Bazuinfeest (of Feest der Geschal), herdacht met bazuinstoten (23:23-25), die voorafging aan Yom Kippur – de Grote Verzoendag (23:26-33- die viel op de tiende dag van de zevende maand. Dit was de dag dat de hogepriester binnenging in het Heilige der Heiligen, met het voorgeschreven bloed, om zowel zijn eigen zonden als de zonden van het volk te bedekken (zie de commentaar op 12 april). De vijftiende dag van die maand begon het acht dagen durende Loofhuttenfeest (23:33-36), wanneer het volk moest leven in ‘loofhutten’ of ‘tabernakels’, hutten en tenten, om zichzelf eraan te herinneren aan hun pelgrimsjaren van vooraleer ze het Beloofde Land binnentrokken.
Hoe zou het volk van het nieuwe verbond de voorzieningen van onze grote Verbondsgod moeten herinneren en gedenken?
Eigen vertaling van de overdenking bij 19 april uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven bij IVP in 1998 (rechten liggen bij Crossway). Het dagboek kan in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition) of is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org
Geen opmerkingen:
Een reactie posten