Exodus 26, Johannes 5, Spreuken 2, Galaten 1
Een van de meest treffende Bijbelse passages in verband met wat het betekent om te belijden dat Jezus Christus de Zoon van God is, vind je in Johannes 5:16-30.
In een voorindustriële cultuur doet de meerderheid van de zonen wat hun vader doet. Een bakkerszoon wordt bakker, een boerenzoon wordt boer. Dit standpunt –zo vader, zo zoon – laat Jezus bij gelegenheid verwijzen naar zijn eigen volgelingen als ‘zonen Gods’. Zo verklaart Jezus ‘Zalig de vredestichters, want zij zullen kinderen Gods genoemd worden’ (Matt. 5:9, in het Eng. ‘they will be called sons of God’). Met andere woorden: God zelf is de ultieme vredestichter; daarom handelen mensen die vredestichters zijn in dit opzicht als God, en daarom kunnen ze op dit vlak ook bestempeld worden als ‘zonen van God’.
Het is het soort functionele categorie waarmee Jezus begint in Johannes 5:17. Wanneer om uitleg gevraagd over zijn ‘werken’ op de Sabbat, biedt Hij geen andere verklaring voor wat ‘Sabbat’ betekent, of suggereert Hij ook niet dat wat Hij deed geen ‘werk’ was maar een daad van ontferming of voorzien in een behoefte. Nee, veeleer rechtvaardigt Hij zijn ‘werken’ met te zeggen dat Hij slechts doet wat zijn Vader doet. Zijn Vader werkt (zelfs op de Sabbat, of de voorzienigheid zelf zou ophouden!), en dit is wat Hij ook doet.
Zijn gesprekspartners zien dat dit een impliciete aanspraak is aan God gelijk te zijn (5:18). Maar het is bijna zeker dat ze Jezus misverstaan in een opzicht. Ze denken dat de aanspraak godslasterlijk is, want het zou Jezus tot een andere God maken –en ze hebben het beste wel bij het rechte eind als ze eraan vasthouden dat er slechts één God is. Jezus antwoordt met twee opmerkingen.
Ten eerste benadrukt Hij dat Hij functioneel afhankelijk is van zijn Vader: ‘de Zoon kan niets doen van Zichzelf, of Hij moet het de Vader zien doen’ (5:19). Jezus is niet een ander ‘God-centrum’: Hij is functioneel ondergeschikt aan zijn Vader.
Maar ten tweede is deze functionele ondergeschiktheid zelf gegrond in het feit dat deze Zoon alles doet wat ook maar de Vader doet (5:19).
Christenen mogen dan in zekere zin ‘zonen Gods’ zijn; Jezus is de unieke Zoon, omdat ‘wat deze doet (de Vader, JL), dat doet ook de Zoon evenzo’. Als de Vader schept, dan doet de Zoon dit ook: ja, de Zoon is de Vaders vertegenwoordiger in het scheppen (1:2-3).
In de volgende verzen wekt de Zoon, zoals de Vader, mensen op uit de dood, en is Hij de Vaders vertegenwoordiger in het laatste oordeel.
Moslims die slechts weinig weten van de christelijke theologie denken dat de christelijke Drievuldigheid bestaat uit God, Maria en Jezus: God had omgang met Maria en verwekte Jezus. Ze beschouwen de idee als belachelijk en lasterlijk en gelijk hebben ze. Maar dit is niet waar wij aan vasthouden, noch wat de Schrift leert. Ik wenste dat ze Johannes 5 konden bestuderen. Ik geloof dat Jezus Christus de Zoon van God is.
Eigen vertaling van de overdenking bij 15 maart uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven bij IVP in 1998 (rechten liggen bij Crossway). Het dagboek kan in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition) of is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org
Geen opmerkingen:
Een reactie posten