woensdag 4 januari 2012

Eén generatie ver en al een moord (Gen. 4)

Genesis 4, Mattheüs 4, Ezra 4, Handelingen 4


Het menselijke ras had maar een generatie nodig om zijn eerste moord voort te brengen (Gen. 4). Twee bedenkingen:

(1) In de Bijbel vind je veel motieven voor moord. Jehu doodde voor politiek voordeel (2 Kon. 9-10); David doodde om zijn overspel te verbergen (2 Sam. 11); Joab moordde uit wraak en uit angst om zijn bevoorrechte positie kwijt te spelen (2 Sam. 3); sommige van de mannen van Gibea in Benjamin moordden uit ongebreidelde lust (Richt. 19). Het zou makkelijk zijn om de lijst nog uit te breiden. Bij de eerste moord was het motief uit de hand gelopen rivaliteit tussen gezinsleden. Kaïn kon niet leven met de gedachte dat het offer van zijn broer Abel God welgevallig was, terwijl het zijne dat niet was. In plaats van God te zoeken om zijn eigen offer beter te maken, doodde hij de man die hij als rivaal zag.

Wat al deze motieven gemeenschappelijk hebben is de veronderstelling die de moordenaar koestert dat hij of zij in het middelpunt van het heelal staat. Zelfs God moet instemmen met wat ik doe; indien niet, dan zal ik - aangezien ik God niet kan doden - degene doden die Gods welgevallen draagt. In plaats van de heerlijke situatie die bestond voor de zondeval, toen God zelf in het middelpunt stond binnen het denken van Gods beelddragers, en geliefd en met vreugde aanzien werd als onze goede en wijze Schepper en Regeerder, wil nu elk individu zelf in het middelpunt staan. Alsof je zegt: ‘Zelfs God moet me dienen. Doet Hij dit niet, dan is het misschien tijd om nieuwe goden uit te vinden …’.

Bij de meest schokkende elementen in de moord door Kaïn is het duidelijke feit dat Kaïn misnoegd is omdat hij Gods welgevallen niet krijgt. De fatale gezinsrivaliteit ligt in dit geval binnen het domein van de religie. Hoe dan ook: als ik erop sta dat ik nummer een moet zijn, dan moet ik ook nummer een zijn in elk domein. Spijtig genoeg, als de maatschappij me weerhoudt en de angst voor het strafsysteem me tegenhoudt om niet echt te moorden, lijken ze me toch niet te weerhouden van het soort haat waarvan de Heer Jezus duidelijk stelt dat ze van dezelfde morele orde zijn als moord (Matt. 5:21-26). Dus terwijl de motieven voor moord oppervlakkig bekeken veelvuldig zijn, in de kern komen ze op hetzelfde neer: ik wil zelf God zijn. En dit is de ultieme afgoderij.

(2) In de Bijbel wordt de onschuldige soms vermoord. In dit verhaal is Abel de rechtvaardige broer, maar hij is wel degene die vermoord wordt. Vanuit dit feit kunnen we twee dingen afleiden. Ten eerste is de Bijbel uiterst realistisch over de verschrikkelijke wreedheid en oneerlijkheid van de zonde. Ten tweede, al bij wijze van anticiperen, erkennen we stil dat indien er uiteindelijk herstel en gerechtigheid moet komen, God moet ingrijpen – en de boeken kunnen alleen finaal in evenwicht gebracht worden door de dood.


Eigen vertaling van de overdenking bij 4 januari uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven bij IVP in 1998. Dit dagboek kan in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition) of is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten