zaterdag 5 september 2009

Wie ben ik? (Dietrich Bonhoeffer)

Wie ben ik?
Ze zeggen mij vaak dat ik uit mijn cel treed
gelaten, opgewekt, vast als een hereboer uit zijn slot.

Wie ben ik?
Ze zeggen mij vaak dat ik met mijn bewakers spreek
vrij, vriendelijk, helder als gaf ik bevelen.

Wie ben ik?
Ze zeggen mij ook dat ik de dagen van mijn ongeluk draag
gelijkmoedig, glimlachend, trots als iemand gewend te winnen.

Ben ik dat werkelijk wat anderen van mij zeggen?
Of ben ik slechts wat ik weet van mijzelf?
Onrustig, verlangend, ziek als een vogel in een kooi,
smachtend naar levensadem, alsof iemand mijn keel wurgt,
hongerend naar kleuren, bloemen, naar vogelstemmen,
dorstend naar goede woorden, naar menselijke nabijheid,
bevend van toorn over willekeur en de minste krenking,
opgejaagd door wachten op grote dingen,
machteloos bezorgd om vrienden eindeloos ver,
te moe en te leeg om te bidden, denken, werken,
mat en bereid van alles afscheid te nemen?

Wie ben ik?
Deze of gene?
Ben ik dan vandaag deze en morgen een ander?
Ben ik beiden tegelijk?
Voor mensen een huichelaar
en voor mijzelf een verachtelijk klagende slappeling?
Of lijkt wat in mij nog rest
een verslagen leger dat wanordelijk wijkt bij een reeds gewonnen slag?

Wie ben ik?
Eenzaam vragen drijft de spot met mij.
Wie ik ook ben, Gij kent mij.
U behoor ik toe, o God!


(Dietrich Bonhoeffer. Uit: Tot de nacht voorbij is, Ten Have - in het Engels gelezen in Slices of Infinity van www.rzim.org; Nederlandse vertaling hier gevonden)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten