woensdag 30 september 2009

O die stekelige zelfzucht

'... want de mensen zullen zelfzuchtig zijn ... ' (2Tm3:2)


"Aartsbisschop Trench noemt in zijn commentaar over de betekenis van philautos ('zelfzuchtig') een puriteinse geestelijke die 'de zelfzuchtige mense vergelijkt met een opgerolde egel die naar buiten toe een en al stekels is en het zachte, warme haar voor zichzelf, aan de binnenkant, reserveert'.

Wie trots, arrogant en opgeblazen is, zal zich niet opofferen om anderen te dienen. God heeft ons in zijn wet duidelijk gemaakt dat we Hem eerst moeten liefhebben (uit geheel ons hart, geheel onze ziel, geheel ons verstand en geheel onze kracht), daarna onze naaste en als laatste onszelf. Zetten we onszelf op de eerste en God op de laatste plaats, dan zal ook onze naaste dat moeten bezuren.

De kern van het probleem in 'zware tijden' is dus dat de mensen 'alleen nog maar om zichzelf geven' (HNT), 'liefhebbers van zichzelf zijn' (philantoi, SV), 'een aristoteliaanse term ... voor een onmatige eigenliefde'.

Alleen het evangelie biedt een radicale oplossing voor dit probleem. Want alleen het evangelie belooft een nieuwe geboorte of nieuwe schepping die een radicale ommekeer omvat, een hervorming van onze gedachten en gedrag, en die ons van egocentrisch God-centrisch maakt. Wanneer God zo op de eerste en het 'ik' op de laatste plaats komt, hebben we de wereld lief die God liefheeft en streven we ernaar te geven en te dienen zoals Hij."

(John Stott in zijn beknopte commentaar op 2 Timotheus, uit de reeks De Bijbel in Praktijk, uitgegeven bij Novapres, pag. 86-87)

Het beeld van de egel vond ik heel sprekend. Het overkomt me wel vaker: je ontdekt een leuke oneliner en geeft hem graag aan anderen door, in de zin van 'kijk eens hoe puntig verwoord'. Maar plots werd de tekst een spiegel en moest ik jammer genoeg bekennen dat deze omschrijving al te vaak op mezelf van toepassing is. Herkenbaar?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten