maandag 24 augustus 2015

Hoe zit zij eenzaam neder, de eens volkrijke stad (Kl. 1)


1 Samuël 16; Romeinen 14; Klaagliederen 1; Psalm 32

Vooraleer iets te zeggen over Klaagliederen 1, moet ik een aantal opmerkingen maken over het boek in zijn geheel.

(1) In het Hebreeuws betekent het eerste woord van het boek ‘O, hoe [verlaten is de stad]’, en dit eerste woord wordt de titel in de Hebreeuwse Bijbel. Latere Joodse schrijvers verwezen naar het boek met ofwel dit woord, ofwel een ander Hebreeuws woord dat ‘klaagliederen’ (of ‘geweeklaag’, JL) betekent.

(2) Vroege Griekse en Latijnse vertalingen van dit korte boek wijzen het toe aan Jeremia de profeet. Dit is volkomen mogelijk, maar strikt gezien is het werk anoniem.

(3) Klaagliederen bestaat uit vijf gedichten, vijf klaagzangen, die elk een hoofdstuk beslaan. De eerste vier zijn acrostichons: d.w.z., de tweeëntwintig medeklinkers van het Hebreeuwse alfabet vormen de introductie van respectievelijk elk van de tweeëntwintig strofen in elk gedicht (hoewel er kleine onregelmatigheden voorkomen in de hoofdstukken 2, 3 en 4).

In de eerste drie gedichten bestaat elke strofe normaal gezien uit drie zinnen in een bepaald parallellisme (met twee uitzonderlijke vierzinnenstrofes: 1:7; 2:19). In het derde gedicht begint elke zin van elke strofe met dezelfde Hebreeuwse medeklinker die deze klaagzang inleidt.

Het vierde gedicht telt slechts twee zinnen voor elke strofe. Hoewel het poëzie is, is het vijfde klaaglied geen acrostichon, maar bestaat het uit tweeëntwintig zinnen die lijken op bepaalde Psalmen van gemeenschappelijk geweeklaag (bijv. Ps. 44 en 80).

(4) Geen lineaire gedachtegang bestrijkt elk hoofdstuk of het volledige boek. Bepaalde thema’s blijven terugkomen, natuurlijk, maar in grote lijnen is het boek impressionistisch, vol krachtige beelden die een klein aantal brandende waarheden benadrukken.

Als Job te maken krijgt met rampspoed die een rechtvaardig mens overkomt, en dus met het probleem van onschuldig lijden, dan gaat Klaagliederen over de rampspoed die een schuldig volk overkomt. Wie wind zaaien zullen storm oogsten.

Terwijl deze gedichten eerlijk en krachtig het lijden van de natie schetsen, rechtvaardigen ze God: God bestuurt de geschiedenis, niet mensen, en God laat niet met zich spotten. Het recht zal uiteindelijk zegevieren in het drama van de geschiedenis, omdat God rechtvaardig is.

Twee finale uitdagingen.

(a) Lees het eerste hoofdstuk door en identificeer elk van de krachtige beelden die de schrijver naar voor brengt, terwijl je de vraag stelt wat ze bijdragen tot het hoofdstuk en hoe ze verbonden zijn met andere Bijbelse passages (indien het al zo is).

Vers 10 herinnert er ons bijvoorbeeld aan dat alleen de hogepriester het Heilige der Heiligen kon binnengaan – en nu hebben onbehouwen heidenen niet alleen de tempel betreden, maar hebben ze hem ook verwoest. Theologisch gezien is dit verbonden met het feit dat de heerlijkheid van God de tempel verlaten heeft (vgl. Ez. 8-11), terwijl het onder andere aantoont dat de tegenwoordigheid van God meer moet gezocht worden dan het gebouw.

(b) Wat is er godsvruchtig aan 1:21-22?


Eigen vertaling van de overdenking bij 24 augustus uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten