dinsdag 10 november 2015

Groot is de dag des HEREN en zeer geducht! (Joël 2)

2 Koningen 23; Hebreeën 5; Joël 2; Psalm 142

De openingsverzen van Joël 2 bieden een verbluffend beeld van de naderende sprinkhanenzwermen. Het laatste vers van het gedeelte (2:11) maakt duidelijk dat deze sprinkhanen het leger van de Heer zijn.

Feit is dat ‘de dag des Heren’ in het Oude Testament, d.w.z. de dag wanneer de Heer zich manifesteert, al even vaak een dag van oordeel is als van zegen en licht: ‘groot is de dag des HEREN en zeer geducht! Wie zal hem verdragen?’ (2:11).

Overgezet naar de finale dag van de Heer, geldt hetzelfde: hij is zeer groot en geducht. Wie kan hem verdragen? Alleen zij die voor bescherming hun toevlucht hebben genomen tot de veiligheid die alleen God zelf biedt zullen in staat zijn op de laatste dag, wanneer de toorn van God ten volle blijkt, te zeggen ‘I need no other argument / I need no other plea; / It is enough that Jesus died / And that he died for me’ (L. H. Edmonds). (Vrij vertaald: ‘Ik heb geen ander argument nodig / ik heb geen andere pleitgrond nodig / Het is genoeg dat Jezus stierf / En dat Hij stierf voor mij’)

Twee zeer gedenkwaardige passages volgen:

Ten eerste vinden we in Joëls vermaning om terug te keren naar de Heer het volgende merkwaardige vers: ‘Scheurt uw hart en niet uw klederen en bekeert u tot de HERE, uw God. Want genadig en barmhartig is Hij, lankmoedig en groot van goedertierenheid, berouw hebbende over het onheil (2:13).

De gewoonte om jute te dragen of om zijn kleren te scheuren in tijden van grote smart of als een teken van rouw was goed ingeburgerd. Zoals alle uiterlijke tekenen kon het echter gewoon nagedaan worden. In plaats van een uiterlijk kenmerk van innerlijke bekering, kon het gemakkelijk een bijkomend stukje religieuze vorm worden.

God wil een verandering die van binnenuit voortkomt, niet een uiterlijk vertoon dat hoopt zegeningen van Hem af te troggelen. Dit suggereert ook, in sterke bewoordingen, dat diep berouw niet alleen behelst dat je je afkeert van zondig gedrag, maar ook een emotionele, diepe respons – een verscheurd hart, een diepbeschaamde afkeer van voorgaande betrokkenheid met zonde.

Dit brengt geen mensen voort die proberen een nieuw contract met God te onderhandelen, maar mannen en vrouwen die, overtuigd door de Geest, in wanhoop uitroepen, ‘Wat moeten wij doen?’ (Hd. 2:37).

Ten tweede vertellen de slotverzen van het hoofdstuk ons (2:28-32) wat God ‘daarna’ zal doen, d.w.z. na de zegeningen die Hij belooft uit te gieten over het volk in de vorm van hun vaderland en oogst. Hij zal zijn Geest uitstorten over alle mensen (2:28) , zo krachtig dat allen God zullen kennen en allen een profetische Geest zullen bezitten.

Deze verzen worden door Petrus geciteerd als vervuld op de Pinksterdag (Hd. 2:17-21); ze zijn parallel aan verschillende beloften van het nieuwe verbond (Jer. 31; Ez. 36). Zie de overdenking van 15 juli in volume I, en, in dit volume, van 3 augustus en 3 oktober.


Eigen vertaling van de overdenking bij 10 november uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten