donderdag 10 september 2015

Wee de dwaze profeten, die hun eigen geest volgen (Ez. 13)

2 Samuël 4-5; 1 Korintiërs 15; Ezechiël 13; Psalmen 52-54

In bijna elke generatie zijn er zowel ware stemmen als valse. Hoe kun je het onderscheid maken tussen beide?

De vraag kan niet uitvoerig beantwoord worden door slechts te verwijzen naar één Schriftgedeelte. Deuteronomium 13 bijvoorbeeld biedt een kader dat we zorgvuldig moeten doordenken, maar het is niet het enige. Hier in Ezechiël 13 wordt de kwestie niet zozeer opgeworpen als een lijst met punten om de rechtvaardigen te helpen onderscheid maken tussen ware en valse profeten, maar als een veroordeling van al wat vals is. Op die manier biedt God minstens een gedeeltelijk profiel van alle valse profeten.

(1) Valse profeten spreken vanuit hun eigen geest, uit hun eigen verbeelding. Ze kunnen wel denken dat ze iets van de Heer hebben, maar dit is niet zo. ‘Bedrieglijke dingen en leugenachtige waarzeggerij hebben zij geschouwd’ (13:6). Dit is niet zozeer een principe dat de toeschouwer kan gebruiken, als wel een waarschuwing voor de valse profeten zelf. Valse profeten kunnen dan misschien wel andere mensen misleiden; God misleiden ze nooit. En het is aan God dat ze op een dag rekenschap zullen afleggen (13:8-9).

(2) Ze hebben het niet over de fundamentele kwesties van zonde, verdorvenheid, ongerechtigheid en verbondsverachting. Gebruiken we de metafoor van een ommuurde stad, dan kun je stellen dat ze in plaats van de ‘muur’ te herstellen, die slechts met kalk bedekken, zodat hij stevig genoeg lijkt voor de oppervlakkige waarnemer, zelfs al is hij hopeloos aangetast. ‘Gij zijt niet op de bressen gaan staan en gij hebt geen muur opgetrokken om het huis Israëls, opdat het op de dag des HEREN zou kunnen standhouden in de strijd’ (13:5), schrijft Ezechiël.

Een stevige storm haalt er de kalk af en brengt de vreselijke zwakheid aan het licht. De valse profeten komen aandraven met tekens en eindtijdgedachten en beloften van opwekking, maar ze getuigen niet van de heiligheid van God en de verdorvenheid van zonde; ze brengen geen mensen tot berouw, geloof en gehoorzaamheid.

(3) Ze zijn meer geïnteresseerd in voortekenen, in het voorspellen van persoonlijk geluk, in het dienen als persoonlijke spinners van ‘profetische’ hoop, dan in het overbrengen van het woord van de Heer. Ze zijn niet echt ernstige mensen – behalve dan als het gaat om hun ernst om betaald te worden (13:17-19).

(4) Een van de bredere gevolgen van de valse profeten is dat ze het ware volk van God ontmoedigen. Te veel valse stemmen in een cultuur en veel mensen raken in de war, gedesoriënteerd of worden ontmoedigd. In plaats van een morele standaard te handhaven die de nadruk legt op gerechtigheid en het karakter vormt en godsvrucht aanmoedigt, spreken deze mensen hun vervloekingen en taboes uit over mensen die God zelf niet veroordeeld heeft, en ze pleiten de zondaars vrij zodat die zich niet van hun boze wegen bekeren om hun leven te redden (13:20-23).

Waar in onze cultuur gedijen deze karakteristieken? Waar gedijen ze in de belijdende kerk?


Eigen vertaling van de overdenking bij 10 september uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten