donderdag 21 augustus 2014

'Hoe onuitputtelijk zijn Gods rijkdom, wijsheid en kennis' (Rom. 11)

1 Samuel 13; Romeinen 11; Jeremia 50; Psalmen 28-29

Romeinen 11 werd al uitgelegd op manieren die elkaar onderling tegenspreken. De ruimte ontbreekt hier om de uitleggingen op te lijsten, laat staan ze af te wegen. Ik zal eenvoudig de lijn van Paulus’ argumentatie uiteenzetten zoals ik die zie.

(1) Betekent Paulus’ argument in Romeinen 9-10 dat God ‘zijn volk’, d.w.z. de Israëlieten, volkomen verlaten heeft? Paulus schrijft een duidelijke ‘No way!’ – ‘Volstrekt niet!’ (11:1). Het eerste element in het bewijs van het tegendeel (11:1-6) is dat Paulus zelf een Jood is, namelijk een Benjaminiet (een van de twee stammen die de Davidische dynastie niet afvielen na de dood van Salomo).

Je kan met andere woorden niet zeggen dat God de Israëlieten verworpen heeft wanneer nog altijd Israëlieten worden gered.
Bovendien was het nooit zo dat alle Israëlieten blijk gaven van veranderende genade. Toen Elia bijvoorbeeld in een wanhopige depressie dacht dat hij de enige overblijvende was, informeerde de Heer hem dat Hij nog zevenduizend trouwe Israëlieten had die zich nog niet hadden laten verleiden tot aanbidding van de Baäls (1 Kon. 19:4, 10, 18; zie ook de overdenking van 16 oktober).

Zo is het ook in Paulus’ dagen en in de onze: God heeft een ‘overblijfsel’ van Joden gelaten die trouw bleken aan Gods voortgaande openbaring. Vanuit Gods perspectief is het een overblijfsel ‘naar de verkiezing der genade’ [of ‘uit genade’, NBV], en daarom niet op basis van iets dat zo zwak is als werken (11:5-6).

(2) Maar als het volk in zijn geheel, in lijn met de profetieën uit de Schrift, zo lelijk gestruikeld is (11:7-10), betekent dit dan dat er voor hen geen hoop is, ‘dat zij wel vallen moesten? Volstrekt niet!’ (11:11). Want in de loop van Gods heilsplan, werd de belangrijke verharding van de Joden de aanzet voor het verspreiden van het evangelie onder de heidenen – en als ‘hun val rijkdom voor de wereld en hun tekort rijkdom voor de heidenen’ betekent, en ‘als hun verwerping de wereld verzoening heeft gebracht’, ‘hoeveel rijker zal dan de gave zijn wanneer zij zich allen hebben bekeerd’ en ‘wat kan dan hun aanneming anders betekenen dan leven uit de doden?’ (11:12, 15 [geput uit diverse vertalingen voor de duidelijkheid, JL]).

Dit klinkt heel erg alsof Paulus een belangrijke wending voorziet die in zijn tijd nog toekomstig was. In de voorzienigheid van God heeft de ‘verwerping’ van een groot deel van Israël veel genade voor de heidenen betekend; de ‘aanneming’ van een groot deel van Israël zal nog meer genade betekenen voor de wereld. Paulus voorziet een grote terugkeer tot Jezus van de kant van zijn Joden-volksgenoten, een wending die zal zorgen voor een nog grotere evangelieverkondiging wereldwijd.

(3) Paulus trekt een aantal praktische lessen voor zijn lezers die uit de heidenen komen, en hij gebruikt daarbij een vergelijking van een boom met takken die afgebroken zijn en geënt (11:17-25). Maar het culminerende hoogtepunt van zijn argumentatie is zijn lofzegging over de onschatbare wijsheid en kennis van God in het tot stand brengen van dit spectaculaire resultaat (11:33-36).


Eigen vertaling van de overdenking bij 21 augustus uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1998 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume I is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten