dinsdag 12 augustus 2014

God zal ieder vergelden naar zijn werken (Rom. 2)

1 Samuel 2; Romeinen 2; Jeremia 40; Psalmen 15-16

Waar Romeinen 1 het hele menselijke ras veroordeelt, focust Romeinen 2 specifiek op Joden. Ze hebben enorme voorrechten in het feit dat zij de ontvangers van de Wet waren – de openbaring van God die hen door Mozes bij de Sinaï werd gebracht.

Maar ook hier, zo argumenteert Paulus, zijn allen veroordeeld; bezit van de wet redt op zichzelf niet. Tegen 3:19-20 stelt de apostel expliciet dat zij ‘die onder de wet zijn’ het zwijgen wordt opgelegd, samen met hen die zonder wet zijn: allen zijn onder de zonde. Dit effent het pad voor de glorieuze oplossing van het evangelie (3:21-31).

Hier in Romeinen 2 is er echter een paragraaf die tot heel wat discussie heeft geleid (Rom. 2:12-16). In vers 12 maakt Paulus het algemene punt dat God mensen oordeelt op basis van wat zij weten, niet van wat zij niet weten. Vandaar: ‘Want allen, die zonder wet gezondigd hebben, zullen ook zonder wet verloren gaan; en allen, die onder de wet gezondigd hebben, zullen door de wet geoordeeld worden’ (2:12).

Op een gelijkaardige manier verbond Jezus menselijke verantwoordelijkheid met menselijke voorrechten: hoe meer we weten, hoe meer we verantwoordelijk worden geacht (Mat. 11:20-24). Louter bezit van de wet is niets waard. Deze (Joden) zijn rechtvaardig, die de wet gehoorzamen.

Dan voegt Paulus eraan toe: ‘Wanneer toch heidenen, die de wet niet hebben, van nature doen wat de wet gebiedt, dan zijn dezen, ofschoon zonder wet, zichzelf tot wet; immers, zij tonen, dat het werk der wet in hun harten geschreven is, terwijl hun geweten medegetuigt en hun gedachten elkander onderling aanklagen of ook verontschuldigen’ (2:14-15).

Veel schrijvers menen dat dit betekent dat sommige heidenen waarlijk gered kunnen zijn zonder ooit van Jezus te hebben gehoord, want uiteindelijk zegt Paulus dat sommige heidenen ‘van nature doen wat de wet gebiedt’, en stelt hij dat hun geweten hen zelfs kan ‘verontschuldigen’ (of NBV: ‘vrijpleiten’). Anderen pogen deze consequentie te vermijden door te argumenteren dat de positieve optie voor Paulus puur hypothetisch is.

Maar Paulus voert niet aan dat er een deelgroep is van heidenen die zo goed zijn dat hun gewetens altijd zuiver zijn, en die daarom gered zullen worden.

Eerder argumenteert hij dat heidenen overal enige kennis hebben van goed en verkeerd, zelfs al hebben ze de wet niet, en dat dit wordt aangetoond door het feit dat ze soms dingen doen in lijn met de wet, en gewetens hebben die hen soms veroordelen en hen soms verontschuldigen.

Zijn argument is niet dat sommigen goed genoeg zijn om gered te zijn, maar dat allen door hun intuïtieve begrip van goed en verkeerd, een bewustzijn van dergelijke morele maatstaven, ongetwijfeld gegrond in het Imago Dei, dat ook zij genoeg kennis hebben om verantwoordelijk te worden geacht. Want Paulus gaat het er om aan te tonen dat ‘zowel de Joden als de andere volken, in de macht van de zonde zijn’ (3:9, NBV).


Eigen vertaling van de overdenking bij 12 augustus uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1998 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume I is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten