1 Samuel 1; Romeinen 1; Jeremia 39; Psalmen 13-14
Hoe manifesteert de toorn van God zich volgens de Schrift? Er is geen kort antwoord op deze vraag, omdat er velerlei antwoorden zijn, afhankelijk van een enorme verscheidenheid aan omstandigheden.
Gods toorn veegde bijna het volledige menselijke ras van de kaart bij de zondvloed. Soms is Gods straf voor zijn eigen verbondsvolk corrigerend (zoals de nederlaag van het volk bij Ai nadat Achan zilver en fijne Babylonische klederen stal); andere keren verdraagt God, wat aan de ene kant genadig is, maar, gezien de verdorvenheid van Gods beelddragers, ook de kans vergroot dat dingen uit de hand lopen. De finale demonstratie van Gods toorn is de hel zelf (zie bijvoorbeeld Opb. 14:6 e.v.).
Romeinen 1:18 e.v. schetst ons de openbaring van Gods toorn op een enigszins andere manier. Wat Paulus hier voorstelt is niet het enige dat we over Gods toorn kunnen zeggen – zelfs niet bij Paulus – maar het draagt iets heel belangrijks bij.
Niet alleen wordt Gods toorn geopenbaard over ‘alle goddeloosheid en ongerechtigheid van mensen, die de waarheid in ongerechtigheid ten onder houden’ (1:18), maar de toorn manifesteert zichzelf ook in dergelijke zonden – d.w.z. in God die zijn volk overgeeft om te doen wat zij willen doen (1:24-28).
Met andere woorden: in plaats van hen te bestraffen in corrigerend oordeel of hun zondigheid aan banden te leggen, ‘heeft God hen overgegeven: aan ‘schandelijke lusten’ (1:26) en een ‘verwerpelijk denken’ (1:28). Het resultaat is toenemende ‘onrechtvaardigheid, boosheid, hebzucht en slechtheid’ (1:29). Het beeld dat wordt geschilderd in de resterende verzen van Romeinen 1 is niet mooi.
We moeten wat verder nadenken over wat dit betekent. In onze kortzichtigheid denken we soms dat God wat bruusk is wanneer Hij in bepaalde passages, vooral in het Oude Testament, zijn volk meteen tuchtigt voor hun zonden. Maar wat is het alternatief? Niet moeilijk: het is hen niet meteen tuchtigen.
Als tuchtigen slechts een kwestie van corrigerende opvoeding was voor een moreel neutraal volk, dan zouden de timing en strengheid er niet zo veel toe doen; we zouden leren. Maar de Bijbel stelt dat wij aan deze kant van de zondeval qua natuur en koppige keuze opstandig zijn tegen God.
Als we getuchtigd worden zeuren we over Gods strengheid. Worden we niet getuchtigd, dan vervallen we in uitspattingen, tot zelfs de fundamenten van de maatschappij bedreigd worden. Dan kan het dat we tot God roepen om genade.
Allemaal goed en wel, maar we zouden minstens moeten beseffen dat het een genadebewijs was geweest hadden we niet zo ver mogen afdalen in het dodenrijk.
Vormen de gedaante van en de tendensen binnen de westerse cultuur welbeschouwd geen argument voor het feit dat we ons al onder de strenge toorn van God bevinden? Heer, wees ons genadig!
Eigen vertaling van de overdenking bij 11 augustus uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1998 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume I is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten