zondag 30 maart 2014
In het voetspoor van de moedige Thomas (Joh. 20)
Leviticus 1; Johannes 20; Spreuken 17; Filippenzen 4
Thomas krijgt heel wat negatieve commentaren – ‘Ongelovige Thomas’, noemen we hem. Maar de reden voor zijn twijfel of Jezus uit de dood was opgestaan, had mogelijk meer te maken met het feit dat hij niet aanwezig was toen Jezus voor het eerst verscheen aan de groep apostelen (Joh. 20:19-25). Is het niet duidelijk dat geen van de anderen het er beter vanaf had gebracht, indien zij op die bewuste dag afwezig waren geweest?
In elk geval ontbreekt het Thomas niet aan moed. Wanneer Jezus zich voorneemt om vanuit Galilea naar Judea terug te keren om Lazarus uit de doden op te wekken, zijn de discipelen zich bewust van het politieke klimaat en erkennen ze het gevaar van een dergelijke koers. Maar dan is het Thomas die zijn collega’s rustig aanmoedigt: ‘Laten wij ook gaan om met Hem te sterven’ (11:16).
Bij een andere gelegenheid formuleert Thomas de vraag die de hele groep wil stellen. Wanneer Jezus stelt dat Hij weggaat en dat ze nu echt wel de weg al kennen, spreekt Thomas zo niet alleen voor zichzelf wanneer hij stil tegenwerpt ‘Here, wij weten niet, waar Gij heengaat; hoe weten wij dan de weg?’ (14:5).
Maar hier in Johannes 20, wanneer hij degene is die de pech heeft afwezig te zijn, bij de tweede verschijning van de opgewekte Jezus aan de groep apostelen, geeft Thomas de aanzet voor een dialoog die van ontzettend groot belang is.
Wanneer Jezus opdaagt, doorheen de gesloten deuren, wendt Hij zich specifiek tot Thomas en toont hem de tekens van zijn wonden: ‘Breng uw vinger hier en zie mijn handen en breng uw hand en steek die in mijn zijde, en wees niet ongelovig, maar gelovig’ (20:27). Thomas vraagt geen verder bewijs. Hij barst uit in een van de grote christologische belijdenissen van het Nieuwe Testament: ‘Mijn Here en mijn God!’ (20:28).
Jezus antwoordt met een uitspraak die licht werpt op het karakter van het christelijk getuigenis van vandaag: ‘Omdat gij Mij gezien hebt, hebt gij geloofd? Zalig zij, die niet gezien hebben en toch geloven’ (20:29).
Jezus werpt hier zijn schaduw vooruit op de vlakten van de geschiedenis, terwijl Hij zich de ontelbare miljoenen voorstelt die op Hem zullen vertrouwen zonder Hem ooit in het vlees te hebben gezien, zonder de littekens in zijn handen, voeten en zijde te hebben nagegaan. Hun geloof is niet minderwaardig.
In de bijzondere voorzienigheid van God is het verslag van Thomas’ ervaring zelfs een van de zaken die de Geest van God zal gebruiken om hen tot geloof te brengen.
Genadig biedt Jezus de visuele en tastbare bewijzen aan die ene persoon, zodat het geschreven verslag van Thomas’ geloof en belijdenis een stimulans zou vormen voor de bekering van wie slechts toegang hebben tot de tekst. Zowel Thomas als wie na hem kwamen geloven in Jezus en hebben leven in zijn naam (20:30-31).
Eigen vertaling van de overdenking bij 30 maart uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1998 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume I is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten