vrijdag 23 augustus 2013

De HEER was zo woedend op Jeruzalem en Juda dat hij ze uiteindelijk verstootte (Jer. 52)

1 Samuël 15; Romeinen 13; Jeremia 52; Psalm 31
Het historische aanhangsel aan de profetie van Jeremia (Jer. 52) zorgt voor een ‘wending’ aan het boek in zijn geheel. Zonder die bijlage zouden bepaalde punten in de lucht blijven hangen – dit wil zeggen, ze zouden nog altijd wel in de hoofdtekst van het boek staan, maar ze zouden niet zo krachtig benadrukt worden als nu met deze appendix om ze uit te werken.

Ten eerste kan het nuttig zijn notities te vermelden bij diverse van de historische details van dit verslag. Het is eerder verrassend dat er geen melding wordt gemaakt van Nebukadnessars instructies voor de bescherming van Jeremia. Maar in feite gaat de interesse naar de grote historische beweging, niet naar Jeremia’s persoonlijke omstandigheden.

Enkele van de details vervolledigen het historische verslag dat we vinden in 2 Koningen 25. Twee Koningen vermeldt bijvoorbeeld Zedekia’s gevangenschap niet (Jer. 52:11). De opperpriester Seraja (52:24), een van de leiders die om het leven werden gebracht, was de kleinzoon van Chilkia, de hogepriester onder Josia, die qua afstamming voortkomt uit Aäron (vgl. 1 Kron. 6:13-15).

Het verslag van de aantallen die werden weggevoerd (52:28-30) is veel lager dan de cijfers die we krijgen in 2 Koningen 24. Mogelijk weerspiegelen de cijfers in Koningen het totaal, terwijl de cijfers hier verwijzen naar volwassen mannen of volwassen mannen van een bepaalde rang.

De verschillen qua data tussen 2 Koningen 25:8 en Jeremia 52 weerspiegelen respectievelijk de Judese en de Babylonische methode om regeringsjaren te rekenen. Nebukadnessars zoon, Ewil-Merodak (52:31 – Amel-Marduk in Babylonische bronnen) regeerde slechts één jaar (561-560 v.C.). Babylonische verslagen bevestigen dat Jojakin zich onder hen bevond die de vrijgevigheid van deze heerser genoten.

Ten tweede moeten we de theologische effecten van het lezen van dit hoofdstuk aan het eind van het boek nog aanstippen. Twee elementen springen in het oog.

(a) De historische details herinneren de lezer eraan dat alles wat Jeremia predikte ook werkelijk in vervulling ging. Omdat Jeremia niet genoemd wordt, is de indruk zelfs nog sterker: alles wat God zei te zullen doen, deed Hij.

De zonde van het volk was aanhoudend, onboetvaardig, bijtend en pervers. In plaats van het volk gevoeliger te maken, bewerkte de aankondiging van het oordeel, dat God in genade uitstelde en uitstelde, eerder hardheid van hart. Maar het beloofde oordeel kwam er uiteindelijk toch. Je wordt herinnerd aan de redenering in 2 Petrus 3.

(b) De slotverzen van het hoofdstuk beschrijven hoe de legitieme Davidische koning uiteindelijk bevrijd werd uit zijn gevangenschap en met eer behandeld werd tijdens de slotjaren van zijn leven.

Natuurlijk keerde hij nooit terug naar Jeruzalem of naar een ander deel van het land Israël. Maar het kan niet anders of de aandachtige lezer staat stil bij het feit dat het boek finaal niet eindigt in oordeel. Er is nog altijd de fluistering van hoop. God is nog niet klaar met het Davidisch koningshuis. Aan de horizon bespeuren we de eerste voorafschaduwing van de beloften van de profetie van Jeremia.


Eigen vertaling van de overdenking bij 23 augustus uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten