Richteren 4, Handelingen 8, Jeremia 17, Markus 3
De bekering van de Ethiopische kamerling of eunuch (Handelingen 8:26-40) markeert een belangrijke uitbreiding van het evangelie over diverse grenzen heen.
We moeten verstaan wie hij was. Hij was ‘een rijksgrote van Kandake, de koningin der Ethiopiërs, haar opperschatbewaarder’ (8:27). Kandake was een familienaam die een titel geworden was, een beetje zoals Caesar in Rome. In bepaalde matriarchale regeringen was het niet ongewoon voor de hoogste gezagsdragers, die vrije doorgang hebben naar Kandake, om eunuchs te zijn (of ze nu zo geboren waren of gekastreerd), voor de voor de hand liggende bescherming van de koningin.
Deze man kun je vergelijken met de huidige minister van financiën of iets van die strekking. Maar hoewel hij een geëerd en machtig politiek figuur was in zijn thuisland, zou hij tegen beperkingen aangelopen zijn in Jeruzalem. Aangezien hij was opgetrokken naar Jeruzalem om er te aanbidden (8:27), moeten we veronderstellen dat hij met het Judaïsme had kennisgemaakt, er door was aangetrokken, en nu naar Jeruzalem was gereisd voor een van de feesten.
Maar hij kon geen echte proseliet worden, aangezien hij vanuit Joods oogpunt verminkt was. Het Woord van God had hem gegrepen en hij had een aantal weken gereisd om Jeruzalem en zijn tempel te zien.
In de ware voorzienigheid van God, was het tekstgedeelte dat de eunuch las, blijkbaar luidop, (8:30 – geen ongebruikelijke praktijk in die tijd) Jesaja 53. Hij stelt de voor de hand liggende vraag (8:34): wie is de Lijdende Dienstknecht over wie Jesaja spreekt? ‘En Filippus opende zijn mond, en uitgaande van dat schriftwoord, predikte hij hem Jezus’ (8:35).
Dit is een wonderlijk vers. Niet alleen zou het moeilijk voor hem zijn om een betere plaats te vinden om mee te starten, maar Filippus legde zowel dit gedeelte als andere oudtestamentische teksten uit: hij begon bij dat schriftwoord (‘uitgaande van dat schriftwoord’; of in de NBV: ‘waarbij hij deze schrifttekst als uitgangspunt nam’). Zo gingen de kilometers voorbij en Filippus legde tekst na tekst uit, terwijl hij een begrijpelijk beeld van het evangelie schetst, het goede nieuws over Jezus (8:35).
Zo strekt het evangelie zich uit in het boek Handelingen. Alle eerste bekeerlingen waren Joden, of ze nu waren opgegroeid in het Beloofde Land of bijeengekomen waren vanuit de verstrooiïng. Maar het begin van Handelingen 8 getuigt van de bekering van Samaritanen – een vreemd volk van gemengde origine, slechts gedeeltelijk Joods, toegevoegd aan de moederkerk in Jeruzalem door toedoen van de apostelen Petrus en Johannes.
De volgende bekering is die van de eunuch – een Afrikaan, helemaal geen Jood – voldoende toegewijd aan het Judaïsme om de pelgrimsreis naar Jeruzalem te ondernemen, hoewel hij nooit een volwaardige proseliet kon zijn; een man die doordrongen was van de Joodse Schriften, zelfs al kon hij ze niet verstaan.
Het hoeft dan niet te verwonderen dat de volgende grote gebeurtenis in dit boek bestaat uit de bekering van de man die de apostel voor de volken zou worden.
Eigen vertaling van de overdenking bij 21 juli uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven bij IVP in 1998 (rechten liggen bij Crossway). Het dagboek kan in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition) of is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org
Geen opmerkingen:
Een reactie posten