dinsdag 31 juli 2012

Geestesgaven zijn nooit een excuus voor persoonlijke zonde (Richteren 14)



Richteren 14, Handelingen 18, Jeremia 27, Markus 13

Sommigen van ons hebben zich afgevraagd waarom God occasioneel duidelijk gebrekkige mensen gebruikt in krachtig dienstwerk. Dit wil niet zeggen dat God alleen volmaakte mensen zou moeten gebruiken, want dit zou betekenen dat hij géén mensen zou gebruiken. Noch refereer ik naar het feit dat wij allen allerhande zwakheden en fouten hebben. George Whitefield bijvoorbeeld, deed het ondanks zijn enorme aanzien als prediker en evangelist, niet al te goed op het huwelijksfront, of in zijn (misleide) overtuiging dat zijn zoon zou genezen van zijn dodelijke ziekte. Vrijwel iedere christen leider, of uit bijbelse tijden of uit de meer recente geschiedenis, kon niet blijven staan onder de drieste aanvallen van dit soort kritiek.

Nee, waar ik aan denk is de afwijking die zo publiek is en vreselijk dat het iemand de volgende twee vragen doet bedenken: (a) Indien deze persoon zo krachtig en godvrezend is, vanwaar dan die lelijke fout? (b) Indien deze persoon zo vervuld is met de Geest, waarom doet diezelfde Geest hem dan zijn daad niet opruimen?

Er zijn geen eenvoudige antwoorden. Soms is het slechts een kwestie van tijd. Judas Iscariot was uiteindelijk betrokken in publieke dienst met de elf andere apostelen – zelfs in een dienst van wonderen – maar met de tijd bleek hij afvallig. Het verloop van de tijd deed hem door de mand vallen. Maar soms zijn de afwijkingen er vanaf het begin tot het eind.

Dit blijkt waar, zo lijkt het, in het leven van Simson. De Geest van God kwam krachtig over hem; de Here gebruikte hem om de Filistijnen te bedwingen. Maar wat doet hij als hij een Filistijnse vrouw huwt, wanneer de Wet strikt verbood om iemand te huwen van buiten de verbondsgemeenschap (Richteren 14:2)? Wanneer zijn ouders hem waarschuwen voor de gevolgen, gaat hij er gewoon tegenin, en zij berusten erin (14:3). Het is waar, zij wisten niet ‘dat dit zo door de HERE beschikt was’ (14:4), op dezelfde manier als het verkopen van Jozef als slaaf van de Heer was; maar dit praatte die menselijke daden daarom nog niet goed.

Simsons gewaagde raadsel (14:12-13) is meer verwaand en hebzuchtig dan het wijs en eerbaar is. Natuurlijk zijn de Filistijnen echt wreed in deze zaak (14:15-18, 20), maar wanneer Simson dertig mannen vermoordt om aan de bepalingen van de weddenschap te voldoen wordt hij minder gemotiveerd door een verlangen om het land te reinigen en het verbondsvolk in zijn kracht te herstellen, dan door persoonlijke wraak.

Gelijkaardige opmerkingen kunnen gemaakt worden over zijn taktieken in het volgende hoofdstuk, en over zijn stomende leven in het hoofdstuk daarna.
Het lijkt er daarom wel op dat kracht van de Geest in een dimensie van het leven, op zichzelf geen garantie is voor Geestgedreven discipline en maturiteit in elke dimensie van het leven.

Daaruit volgt dat het aanwezig zijn van Geestesgaven nooit een excuus is voor persoonlijke zonde.


Eigen vertaling van de overdenking bij 31 juli uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven bij IVP in 1998 (rechten liggen bij Crossway). Het dagboek kan in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition) of is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org

Geen opmerkingen:

Een reactie posten