"Als de leer van de rechtvaardigmaking centraal is voor het christelijk geloof, is het van vitaal belang dat we die begrijpen. Wat wordt ermee bedoeld?
'Rechtvaardigmaking' is een wetsterm, ontleend aan de rechtspraak. Het is precies het tegenovergestelde van 'veroordeling'. 'Veroordelen' is iemand schuldig verklaren; 'rechtvaardigen' is hem niet schuldig verklaren, dus hem onschuldig of rechtvaardig verklaren.
In de Bijbel verwijst het woord naar Gods daad van onverdiende gunst waardoor Hij een zondaar rehabiliteert, door hem niet alleen te vergeven of vrij te spreken, maar ook te accepteren en als rechtvaardig te behandelen.
Veel mensen vinden Paulus' taal eigenaardig en zijn bewijsvoering moeilijk en complex. Maar schrijft Paulus niet over een universele menselijke behoefte, die vandaag de dag even dringend is als tweeduizend jaar geleden?
Want er zijn tenminste twee basiszaken die we zeker weten. De eerste is dat God rechtvaardig is; de tweede is dat wij dat niet zijn. En als we deze twee waarheden samennemen, verklaren ze in wat voor lastig parket wij mensen zitten.
Ons geweten en onze ervaring hebben het ons ook al verteld, namelijk dat er iets fout zit tussen ons en God. In plaats van harmonie is er frictie. Wij liggen onder het oordeel, het rechtvaardige vonnis, van God. Wij zijn vervreemd van zijn gemeenschap en verbannen van zijn aanwezigheid, want 'welke gemeenschap heeft het licht met de duisternis?' (2 Kor.6:14).
Als dit zo is, is de dringendste vraag die op ons afkomt de vraag die Bildad de Suhiet eeuwen geleden stelde: 'Hoe zou dan een mens rechtvaardig zijn bij God?' (Job 25:4). Of, zoals Paulus het zou stellen: 'Hoe kan een veroordeelde zondaar worden gerechtvaardigd?'
Zijn antwoord op deze cruciale vragen staat in Galaten (2:15-21 e.v.). Eerst geeft hij een uiteenzetting van de leer van de rechtvaardiging door het geloof (2:15 en 16).
En daarna beargumenteert hij die (2:17-21), door zich bezig te houden met de meest gebruikelijke tegenwerping daartegen.
Ten slotte bewijst hij dat elk ander alternatief volslagen onmogelijk zou zijn."
(Uit: 'De boodschap van Galaten', door John Stott, Novapres, pag. 68-69)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten