“Het boek Daniël openen is een vreemde maar dappere wereld binnentreden.
We zijn in Babylon in de zesde eeuw voor Christus. De ervaring echter, komt niet door de ogen van een erkend profeet: een Jesaja, met zijn woorden van hoop en vertroosting, een Jeremia, met zijn donkere woorden van oordeel, of een Ezechiël, met zijn stralende visioenen van God.
Nee, de ogen zijn hier die van een banneling in Babylon, een staatsman wiens persoonlijke ervaringen adembenemend zijn in hun heldendom en triomf.
(…)
Daniël was een visionair, een man die openbaringen van de toekomst kreeg in een vorm die altijd dramatisch is, en bij wijlen grotesk, in zijn ontsluieren van de beestachtige natuur van het kwaad.
Wat echter bovenal indruk maakt op de lezer, is hoe Godgericht Daniel is en hoe Godgericht zijn zicht op het politieke podium is waarop hij zijn rol speelt.
Een oprecht Godgericht wereldbeeld is iets waar we nog weinig aan gewoon zijn vandaag. Op een recente vakantie las ik de uitgebreide gepubliceerde versie van het dagboek van een Brits minister. Het was een levendige illustratie van de woorden van de Psalmist: “al zijn gedachten zijn: er is geen God” (Psalm 10:4). Het was niet dat hij religie en politiek niet wilde mengen; God was gewoon volledig afwezig in zijn hele perspectief op het leven. Hij had ‘geen nood aan die hypothese’.
In scherp contrast daarmee is er iets aangrijpends aan het ‘dagboek’ van een ‘stafchef’ (Dan.2:48) wiens perspectief op het leven zo bijbels is.”
(Fragment uit ‘Daniel – the preacher’s commentary’, door Sinclair Ferguson, pag. 13. N.a.v. start lezingenreeks Menen over het boek Daniël)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten