dinsdag 30 juni 2015

Jullie die een beroep doen op de HEER, gun jezelf geen rust (Jes. 62)



Jozua 2; Psalmen 123-125; Jesaja 62; Matteüs 10

Veel van de poëzie uit Jesaja 62 sluit aan bij de omstandigheden van het aardse Sion. Maar de taal is zo verheven en de beloften zo veelomvattend dat het spoedig duidelijk wordt dat gedoeld wordt op veel meer dan de wederopbouw van het tastbare Jeruzalem van na de ballingschap.

Aan het eind van hoofdstuk 61 verheugt Jesaja zich in de overwinning van de Knecht-Messias die het volk van God verandert. Hier is Jesaja nog altijd aan het woord, en dan is het in toenemende mate de soevereine Heer die in dit hoofdstuk spreekt.

Aanvankelijk zegt Jesaja dat hij, in het licht van de heerlijke beloften voor Sion, ‘niet zal zwijgen’ tot Sions vrede en heerlijkheid gevestigd zijn. Dit betekent meer dan dat Jesaja zal voortgaan met zijn trouwe verkondiging.

In de taak van de ‘wachters’ die geposteerd waren op de muren van Jeruzalem (62:6) zit vervat dat je waarschuwt voor aankomend oordeel waar er geen bekering is, of waar er gedachteloos in zonde teruggevallen wordt (vgl. Ez. 33).

Maar indien er horizontale verkondiging is – d.w.z. dat er tot het volk gepredikt wordt – dan is daar ook verticale voorbede: ‘Gij, die de HERE indachtig maakt, gunt u geen rust. En laat Hem geen rust, totdat Hij Jeruzalem grondvest en het stelt tot een lof op aarde’ (62:6-7).

Zoals Daniël voorbede doet bij God in het licht van de beloften die God zelf gedaan had (Dan. 9), wil Jesaja dat trouwe mannen en vrouwen tot God zullen bidden, terwijl ze Hem geen rust zullen gunnen tot al deze heerlijke beloften met betrekking tot Sion vervuld zijn. Hier vind je dus een oproep tot hartstochtelijke en aanhoudende voorbede: ‘uw Koninkrijk kome; uw wil geschiede, gelijk in de hemel alzo ook op de aarde’ (Mt. 6:10).

Dit Sion zal ‘met een nieuwe naam’ genoemd worden (62:2, 12); het zal een nieuwe identiteit hebben. Het zal niet langer genoemd worden ‘Verlatene’ en ‘Woestenij’; nu zal het ‘Mijn Welgevallen’ en ‘Gehuwde’ genoemd worden (62:4) –wat weer de grootse typologie oppikt die we zo vaak in het Oude Testament vinden: de soevereine Heer is de echtgenoot, het verbondsvolk, hier voorgesteld door Sion, is de bruid (vgl. 62:5).

Vers 12 pakt uit met nog meer namen: ‘Het heilige Volk’, ‘De Verlosten des HEREN’ (wat ons weer herinnert aan hoe ze veranderd zijn); ‘Begeerde’, ‘Niet verlaten Stad’. Dit is veel meer dan het tastbare Jeruzalem na de ballingschap. Dit is het verbondsvolk zelf, en deze gemeenschap heft een banier op ‘voor de volken’ (62:10, NBV).

Dit is een vooruitblik naar ‘het Jeruzalem dat boven is’ (Gal. 4:26-27, waar Jesaja geciteerd wordt), van ‘de berg Sion’, ‘het hemelse Jeruzalem, de stad van de levende God’ (Heb. 12:22), van ‘de heilige stad, een nieuw Jeruzalem’, ‘getooid als een bruid, die voor haar man versierd is’ (Opb. 21:2).


Eigen vertaling van de overdenking bij 30 juni uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten