Markus 2:18-22
De bruidegom is er!
De oproep om te vasten is meestal verbonden met rouw. Maar Jezus wil nu dat de toehoorders verstaan dat de tijd waarin ze nu gekomen zijn, een tijd is van vreugde. Jezus stelt zichzelf voor als een bruidegom temidden een huwelijksviering. Deze tijd van grote vreugde stelt zijn discipelen buiten het vasten van die tijd.
Jezus beloofde dat hij het doodskleed zou wegnemen dat over de volkeren lag en dat Hij de dood zou voorgoed overwinnen. Jezus en zijn discipelen nemen daarom niet deel aan het ritueel van rouw: de bruidegom is immers gekomen. Dit is geen tijd om te vasten, want de reden voor het vasten van de mens zal weldra voor altijd weggenomen worden. Dit is een tijd voor grote vreugde.
Maar er is ook een tijd van rouw op komst, zo maakt Jezus duidelijk. In vers 20 ziet Jezus al vooruit naar de tijd waarin de bruidegom zal weggenomen worden. DAN zullen zijn discipelen vasten. Dan zal er rouw zijn. Niet in een ritueel, maar in realiteit. Jezus verwijst hier naar het kruis.
Hoewel zijn aanwezigheid op dat moment een reden voor grote vreugde is, komt er een tijd in de toekomst dat zijn discipelen zullen rouwen, wanneer Hij de verschrikkelijke dood sterft die God in petto heeft voor de dienstknecht des Heren - aan het kruis.
Er is een tijdsperiode die op zijn einde loopt (Mk1:15), een andere vangt aan (Mk10:30).
Jezus versterkt de verwachting door nog twee gelijkenissen die hetzelfde punt duidelijk maken. De gelijkenis van de lap stof (vers 21) is een waarschuwing om niet te proberen om Jezus in het systeem van het Judaïsme, de oude Joodse godsdienst, te duwen – of zelfs nog maar in wat Johannes de doper heeft gebracht. Het OT en Johannes de doper wezen heen naar Jezus in al zijn nieuwheid.
Als je van Christus verwacht dat Hij zich zal aanpassen aan de praktijken van de joodse godsdienstigheid uit de eerste eeuw, dan is dat al even dwaas en ongepast als de pogingen om een nieuwe lap stof (die dus nog niet is gekrompen) op een oud kleed te gaan stikken. Jezus is niet gekomen om een oud kleed te verstellen. Deze menselijke godsdienst is eenvoudig deel van een gevallen wereld die God zal oprollen en weggooien (Ps. 102:26-28 + Hebr1:10-12 enz)
De gelijkenis van de nieuwe wijn maakt eenzelfde punt. De vreugde van de oogsttijd was een gebruikelijk profetisch symbool van de nieuwe tijd die eraan kwam. Ook het beeld van de nieuwe wijn was dat. Gods redding na het oordeel werd voorgesteld in beelden waarbij Israël opnieuw de vrucht van het land zou genieten, met daarbij ook de zegen van wijn (Hos.2:22). In Amos begint een gedeelte met net dezelfde woorden als de gelijkenis van de Heer. Zie Amos 9:13-14.
Wanneer deze nieuwe wijn begint van de heuvels te komen bij het aanbreken van de nieuwe tijd, is het volledige dwaasheid dat het zou in de oude zakken kunnen gegoten worden. Beide gelijkenissen spreken van de nieuwheid van datgene wat in de wereld zou komen met Jezus. Ze wijzen naar de dwaasheid om te pogen het oude en nieuwe samen te voegen.
Jezus komt niet om het Judaïsme te hervormen, Hij brengt iets volledig nieuws dat niet in het oude systeem kan ingepast worden. Jezus is niet gekomen om in een systeem te treden waarvan de regels en voorschriften enkel konden spreken van zonde, onreinheid, ziekte, rouw, vergankelijkheid en dood. De tegenstelling tussen dood en leven is fundamenteel, Hij brengt het leven.
Jezus wordt niet opgeslorpt door een religie van tranen. Hij is de bruidegom die de geweldige tijd van de feesten van de laatste dagen brengt, wanneer het rouwkleed voorgoed afgegooid wordt. Laat de nieuwe wijn vloeien!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten