dinsdag 22 maart 2016

Jezus zingt: we volgen een zingende God

Psalm 22:23:
Ik zal Uw Naam mijn broeders vertellen,
in het midden van de gemeente zal ik U loven.
(NBG: … zal ik U lofzingen)

Hebr. 2:12 maakt duidelijk dat Jezus Christus degene is die hier zingt:

9 maar wij zien Jezus met heerlijkheid en eer gekroond, Die voor korte tijd minder dan de engelen geworden was, vanwege het lijden van de dood, opdat Hij door de genade van God voor allen de dood zou proeven.
10 Want het paste Hem, om Wie alle dingen zijn en door Wie alle dingen zijn, dat Hij, om veel kinderen tot heerlijkheid te brengen, de Leidsman van hun zaligheid door lijden zou heiligen.
11 Immers, zowel Hij Die heiligt als zij die geheiligd worden, zijn allen uit één. Daarom schaamt Hij Zich er niet voor hen broeders te noemen,
12 want Hij zegt: Ik zal Uw Naam aan Mijn broeders verkondigen; te midden van de gemeente zal Ik U lofzingen.
13 En verder: Ik zal Mijn vertrouwen op Hem stellen. En vervolgens: Zie, Ik en de kinderen die God Mij gegeven heeft.
14 Omdat nu die kinderen van vlees en bloed zijn, heeft Hij eveneens daaraan deel gehad om door de dood hem die de macht over de dood had – dat is de duivel – teniet te doen,
15 en allen te verlossen die door angst voor de dood gedurende heel hun leven aan slavernij onderworpen waren.
De auteur van de Hebreeënbrief schrijft de woorden van Psalm 22 dus toe aan Jezus.
Deze Psalm begint eigenlijk met een schreeuw:
‘Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten, verre zijnde van mijn verlossing, bij de woorden van mijn jammerklacht’ (vers 2).
Jezus maakte deze schreeuw de zijne aan het kruis. Maar het gedeelte in Hebreeën toont ons dat de hele Psalm van Christus is.
Hebr. 5:7 drukt zelfs geloof uit terwijl het de situatie van Psalm 22:22 beschrijft en het ‘Verlos mij uit de muil van de leeuw … Gij hebt mij geantwoord’ vervuld ziet in Jezus:
‘Hij die tijdens zijn dagen in het vlees met sterk geroep en tranen zowel gebeden als smekingen geofferd heeft aan Hem die Hem uit de dood kon verlossen (en Hij is verhoord om zijn godsvrucht)’ (Hebr. 5:7)
Dus niet alleen de schreeuw van verlatenheid aan het begin, maar ook de eed van de overwinning op het hoogtepunt in Ps.22:23 zijn de woorden van de Heer.

Christus zingt ook in Rom. 15:8-13:
8 En ik zeg dat Jezus Christus een Dienaar van de besnijdenis is geworden ter wille van de waarheid van God om de beloften aan de vaderen te bevestigen,
9 en opdat de heidenen God zouden verheerlijken vanwege de barmhartigheid, zoals geschreven staat: Daarom zal ik U belijden onder de heidenen, en Uw Naam lofzingen.
10 En verder zegt Hij: Wees vrolijk, heidenen, met Zijn volk!
11 En verder: Loof de Heere, alle heidenvolken, en prijs Hem, alle volken!
12 En verder zegt Jesaja: De wortel van Isaï zal er zijn en Hij Die opstaat om heerschappij te voeren over de heidenen, op Hem zullen de heidenen hopen. (zie Opw. 618)
13 De God nu van de hoop moge u vervullen met alle blijdschap en vrede in het geloven, opdat u overvloedig bent in de hoop, door de kracht van de Heilige Geest.


Paulus citeert in Rom. 15 uit Psalm 18:50:
49 Die mij bevrijdt van mijn vijanden;
ja, U verheft mij boven hen die tegen mij opstaan,
U redt mij van de man van geweld.
50 Daarom zal ik U, HEERE, loven onder de heidenvolken,
voor Uw Naam zal ik psalmen zingen.

51 Hij schenkt Zijn koning grote overwinningen
en bewijst goedertierenheid aan Zijn gezalfde,
aan David en zijn nageslacht tot in eeuwigheid.

Jezus zingt temidden de volken. Zijn zendingslied is een lofzang, terwijl Hij de volkeren oproept mee de lof te zingen van de naam van zijn Vader.
Vroeger gebeurde de lofzang in Jeruzalem, in de poorten van Gods huis. Het zingende volk van God riep de volkeren op om de Heer van de hele aarde te loven, wiens heil te zien was in Sion (Ps. 98:3-4). De profeten beschrijven hoe de volkeren toestromen om God in zijn stad te loven (Jes. 2:2-3 en Zef. 3:9-10).

In het Nieuwe Testament lijkt de richting omgekeerd. Jezus zendt zijn discipelen uit vanuit Jeruzalem naar de einden van de aarde (Mt. 28:18-19). Maar de lofzang blijft. Christus heeft alle macht in hemel en aarde. Hij gaat naar het hemelse Jeruzalem en roept de volkeren op om tot Hem te naderen met een lofzang voor de God van het heil (Hebr. 12:22-29).

Onze evangelisatie moet lofprijzend zijn. We zijn Gods heilige natie, een volk tot een eigendom ‘opdat u de deugden zou verkondigen van Hem Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht’ (1 Petr.2:9b).

Wanneer we Gods wonderbaarlijke genade bezingen onder de volkeren, heft Jezus zelf de lofzang aan. We getuigen niet vanuit een defensieve of trotse houding, maar in de vreugde van de aanbidding. Zoals de herder die de Redder zagen en terugkeerden, ‘terwijl ze God verheerlijkten en prezen om alles wat zij gehoord en gezien hadden’ (Lk. 2:20).

-------------------------------------------------------------------------------
Waarom het een zegen is dat Christus zingt:
- Je zingt (ook en spontaan) als je hart blij is; Christus is de God die blij is in zichzelf en van zichzelf
- Je zingt alleen als je daar reden toe hebt; Christus is overwinnaar
- Je zingt voor als je vreugde wilt delen, je heft de lofzang aan in vertrouwensvolle omgeving; Christus midden de Zijnen
Alleen het christendom heeft een dergelijke rijke zangtraditie. Het zegt iets over de inhoud van dit geloof.


(deels gebaseerd op Edmund Clowney, 'Christ the singing Savior')

Geen opmerkingen:

Een reactie posten